‘Ook zal de HEERE het goede geven; en ons land zal zijn vrucht geven.’ (Ps. 85: 13)
Psalm 85 is gedicht kort na de terugkeer van de Babylonische ballingschap. Men herinnerde zich wat de Heere deed. Geen volk op aarde had zoiets ervaren. Wat waren ze blij geweest, er was sprake van herstel.
Verlossing
In die verlossing toonde de Heere Zijn genade. ‘De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. Sela.’ Sela staat daar, zodat je even stil bent en er over gaat mediteren. Want wat gebeurt hier? De zonden zijn weggenomen: zoals de zondebok de zonden wegdroeg. De zonden zijn bedekt: ‘Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is.’ (Ps. 32: 1) Beide vormen geven aan dat hier sprake is van verzoening en vergeving. De toorn van de Heere is gestild. Hij heeft Zich omgekeerd van Zijn woede.
Voorwaarde
Het weer terugontvangen land is geen permanent geschenk, maar voorwaardelijk. Dat blijkt bij de profeten, die hierover profeteren. Het volk is na verloop van tijd weer op oude voet verdergegaan. De Heere veroordeelt deze zonden. Men ervaart als gevolg daarvan afstand tot Hem, in de omgang met Hem.
De enige manier om Gods trouw en ontferming weer te ervaren, is door schuldbelijdenis en terugkeer tot Hem. Als wij werkelijk de Heere liefhebben is Zijn genade voor ons veel belangrijker dan alles wat we kunnen verzamelen op aarde, dat voorbijgaat. ‘Breng ons weder, o God onzes heils! en doe te niet Uw toornigheid over ons.’ (Ps. 85: 5). Toorn, een mengwoord van verdriet en ergernis.
Gebed om herleving
Wat doet de dichter? Hij herinnert de Heere aan Zijn verlossing in het verleden. ‘Zult Gij ons niet weer levend maken? Opdat Uw volk zich verblijde.’ (85: 7) Geestelijke herleving begint bij God. Komt uit de hemel. Als de Geest weer krachtig gaat werken, is dat een Godsgeschenk. Je kunt een geestelijke opwekking niet maken, het wordt ontvangen. De geschiedenis toont dat Hij dit geeft op het gebed. Een uitgieting van Gods Geest, de levendmakende Geest.
Toon ons Uw goedertierenheid, geef ons Uw heil
Men roept de Heere aan. Er wordt gevraagd om chesed; Zijn verbondsliefde, Zijn verbondstrouw. De dichter gaat als het ware het heiligdom binnen, om de Heere Zelf aan te roepen. ‘Geef ons Uw heil’ (Ps. 85: 8). Je kunt hier ook vertalen: ‘Uw verlossing U zult aan ons geven.’
Bidden en luisteren
Een bidder loopt niet weg, maar wacht op antwoord. Vaak ontbreekt ons troost, omdat wij niet op antwoord wachten. Geen oor hebben voor het antwoord. ‘Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheid keren.’ (Ps. 85: 9). De reden dat we veel bidden en weinig danken, is omdat we weinig oor hebben voor Gods antwoorden.
De Heere zal het goede geven
‘Ook zal de HEERE het goede geven.’ (Ps. 85: 13) Het goede, dit woord is afgeleid van ‘tob’. Gen. 1: 4: ‘En God zag het licht, dat het goed was’. Dat het ‘tob’ was.
Wat is het goede? Dit wordt uitgedrukt in Ps. 85: 10-12. Gods verbondsliefde en waarheid, Zijn rechtvaardigheid en vrede; kruisen elkaar op Golgotha. Kussen elkaar, in Jezus Christus de Gekruisigde. Hij verwerft verzoening en doet daarin delen. ‘Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken?’ (Rom. 8: 32) Waar Hij wordt gezocht en aanbeden, daar is Zijn verlossing. Hij is nabij de ziel die tot Hem zucht, Hij troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht.Â
Vrucht
Er zal vrucht volgen. Het evangelie zal verkondigd worden in alle landen. Er zal een grote oogst zijn. Het recht zal voor Hem uitgaan. Lofprijzing zal klinken vanaf de aarde, waar Hij eerst werd gehaat en belasterd. Dan zal de HEER ons ’t goede weer doen zien; Dan zal ons ’t land zijn volle garven biên; Gerechtigheid gaat voor Zijn aangezicht, Hij zet z’ alom, waar Hij Zijn treden richt.