Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

vrijdag 9 mei

De lampen bleven branden in de Tabernakel

Met zuivere olijfolie moest Aäron de lamp in de tabernakel brandend houden. Voortdurend brandde dit licht, van de avond tot de morgen, als eeuwige verordening. In Lev. 24: 2 wordt ‘licht’ enkelvoudig aangeduid en in Lev. 24: 4 meervoudig. Het gaat hier om eenheid en meervoudigheid met de menora als lichtbron met zeven lampen. 

Ontsteken

In Num. 8: 1-4 krijgt Aaron opdracht om de lampen te ontsteken, als verlichting voor de tafel met toonbroden. De hiervoor gebruikte olie had zoveel waarde dat men het kon inzetten als betaling voor schulden, zoals blijkt uit 1 Kon. 5: 25. Hoewel een andere uitlegger aangeeft dat olie relatief goedkoop was, omdat het een regio met olijfbomen betrof (Deut. 6: 11, 8: 8, 28: 40, Joz. 24: 13, 2 Kon. 18: 34). Latere bronnen tonen aan dat in de regio waar de Israëlieten verbleven het centrum van de olie-industrie gelegen was. Het gebruiken van pure olie had een praktisch oogmerk. Als niet zuivere olie werd gebruikt, zou de wandbekleding van het heiligdom besmeurd raken door de aanslag.

Aärons’ taak als verzorger van de lampen die schenen over de broden die het volk vertegenwoordigden bij God, maakt hem tot tussenpersoon tussen beide partijen. Het voortdurende lichtschijnsel van de lamp over de twaalf toonbroden is als een portret van het ideaal waarbij Israël baadt in het licht van Gods aanwezigheid in Zijn huis, aanhoudend in Zijn nabijheid. De lamp doet licht schijnen in de duisternis. Als verwijzing naar Gods ononderbroken leven als eeuwig licht.

Licht

Het licht symboliseert de aanwezigheid van Jahweh. Het gaat hier specifiek om de aanwezigheid van Gods Geest, wanneer dit wordt vergeleken met Gen. 1:3. De werkelijkheid wordt verlicht door Gods aanwezigheid, als representatie van Gods onzichtbare innerlijke verlichting in mensen. 

In de Hebreeuwse Bijbel wordt de kosmos beschreven als een tabernakel van God, vergelijkbaar met een huis (Ps. 78: 23, 69; Gen. 7: 11; Job 9: 8; 26: 11). Er is een verhalende parallel tussen het ontstaan van de schepping (Gen. 1: 31-2:3) en de tabernakel (Ex. 39-40). Hetzelfde woordgebruik valt op, bijv. ten aanzien van de ‘lampen’. 

Sabbat

Zoals de sabbat de tijd markeert voor de vernieuwing van het brood onder het lichtschijnsel van de lamp in de tabernakel, zo markeert de sabbat de tijd voor Israël om als vernieuwd en geheiligd volk tot God te komen, in navolging en gemeenschap. Wanneer we een verbinding maken tussen de lamp in de tabernakel en de lichten van de kosmos uit het scheppingsverhaal, constateren we dat diverse aspecten uit Gen. 1: 1-2:3 terugkeren in Lev. 24: 1-9. Daarmee wordt duidelijk dat het onvervulde doel waarvoor de kosmos tot stand kwam, de eeuwigdurende sabbat, nu gerealiseerd wordt door de tabernakelcultus van Israël. Het is een tent van ontmoeting met God.  

Zeven lampen

Sommige uitleggers zien een verbinding tussen de zeven lampen op de Menora, de zeven dagen van de schepping en de vernieuwing van het brood na evenzoveel dagen. Een verbinding tussen kosmos en cultisch ritueel. Zoals de kosmos was gemaakt voor het vieren van een eeuwigdurende sabbat van gemeenschap met God, zo mogen de twaalf stammen in het licht van God vernieuwd worden. Niet eenmalig maar voortdurend, sabbat na sabbat.

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Jezus: God én Mens

Preek over Kolossenzen 2: 9, in het kader van een leerdienst over artikel 19 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Een stil gebed

‘Toen bad ik tot God van de hemel.’ (Neh. 2: 4b) Vier maanden lang zit Nehemia er al mee in het hoofd. Het ernstige...

Christus verwerft verlossing

Preek over: ‘En Jezus, een grote stem van Zich gegeven hebbende, gaf den geest. En het voorhangsel des tempels...