Als zeventienjarige treffen we Jozef aan tussen zijn broers. Hij had een droom gedroomd. Alle schoven bogen voor zijn schoof. Alles wat licht gaf in de nacht boog zich naar hem toe. Hij had iets meegemaakt en deelde dat, met de ontactische houding van een zeventienjarige. Voor de broers is de maat vol. Ze willen van hun broertje af. De meesterdromer, het lievelingetje van hun vader.
Hij wordt hen tot handelswaar. Hij zakt diep in de put. Alleen staat hij even later tussen zijn broers en de handelaars. Eenzaam voert men hem mee naar Egypte. Alleen wordt hij als slaaf doorverkocht. Een verleden heeft hij, maar geen toekomst. Het zou je verbitteren. Reden genoeg, terugziend op wat hij verloor.
Verlies genomen
We horen Jozef echter niet over zijn verleden. De pijnlijke wond in zijn bestaan is er, maar die voert niet de boventoon. Trouw dient hij bij Potifar. God zegent hem. Hij wordt een man van statuur in huis. Wij zouden zeggen, als directeur bedrijfsvoering. Trouw is zijn handelsmerk.
Ook als het er werkelijk op aan komt, in het uur van verzoeking. Trouw blijft hij als zijn meesteres ontrouw wil zijn vanwege hem. Het kost hem opnieuw alles. Men zet hem gevangen, daar in Egypte. Dieper kun je niet zinken.
Dienen
‘Doch de Heere was met Jozef, en wende Zijn goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van de overste van het gevangenhuis.’ (Gen. 39: 21) Welk patroon zien we in het leven van Jozef? Waar hij komt, dient hij. Niet om de positie, maar om de taak. Niet om zichzelf, maar om de Heere. Vanuit een diep besef dat de Heere over alles gaat. Zelfs over dromen. ‘Zijn de uitleggingen niet van God? Vertelt ze mij toch.’ (40: 8). Als verder alles verloren is, hebben we de toekomst nog. Als het maar met de Heere is.
Voor de koning
Zo bracht men Jozef bij de Farao. Geschoren, gekapt en gekleed. Een jongen die keer op keer alles verloor, maar de Heere was aan Zijn zijde. De situatie staat er ernstig voor, zo blijkt als hij de droom uitluistert. Jozef onderkent dit omdat de Heere de droom twee keer in een andere vorm met dezelfde boodschap gaf. God is vastbesloten.
Als er geen regen valt in Soedan, valt de nijl deels droog, dan is er geen landbouw mogelijk. Iets dergelijks staat te gebeuren. Een periode van grote droogte, die volgt na een periode van grote voorspoed. Dit leidt tot een voorstel tot radicale economische hervorming. Een vijfde van de oogst moet zeven jaar lang worden opgeslagen; om zo een buffer op te bouwen voor een periode van economische crisis vanwege aanhoudende misoogst. Heel praktisch tekent Jozef de taskforce uit. Stel een kundige persoon aan die leidinggeeft. Benoem lokale leiders. Room zeven jaren de oogst af. Er komen zeven jaren van honger, je kunt er maar beter op voorbereid zijn.
Geloof
‘Dit woord was goed in de ogen van Faraö, en in de ogen van al zijn knechten.’ Dat is op zichzelf al een preek. Het Woord van de Heere klinkt aan een heidens hof en iedereen buigt voor de consequenties daarvan. De Heere neigt het hart van koningen als waterbeken. Het woordgebruik toont wel een radicaal verschil: Farao spreekt over ‘God’. Jozef spreekt over ‘de God’.
Gebroken om te dienen
Zie je dat de Heere op kruispunten van de geschiedenis van Israël godzalige mannen in het centrum van de macht brengt? In direct contact met de machtigste heersers van hun tijd. Jozef, Mozes, Daniël. Bij hen allen zien we dit patroon. Het gaat eerst door totale afbraak heen. Jozef leeft dertien jaar als slaaf, waarvan een deel als gevangene in een gevangenis. Mozes moet eerst veertig jaar door de woestijn zwerven met schapen, voor hij wordt ingezet als pleiter voor het volk bij Faraö. Daniël moet eerst zijn familie, toekomst en land verliezen, voor de Heere hem geschikt acht om te dienen aan het hof.
Wij begrijpen de omwegen van de Heere niet. Wij willen een recht pad, maar de Heere weet beter. Soms zelfs dwars door onrecht heen: jullie hadden dit ten kwade gedacht, maar de Heere heeft het ten goede gedacht, zo kan Jozef later zeggen. De Heere breekt en snoeit hen die Hij gebruikt, met een doel. Opdat zij meer vrucht dragen. Het geheel en al alleen nog van de Heere verwachten.Â
Deze meditatie (waarvan een tweede deel nog volgt) is eerder geplaatst in het blad Zicht, WI SGP.