Als hulpmiddelen voor christenen in de praktijk van het dagelijks leven, geeft de puritein Isaäc Ambrosius in zijn boek ‘Het zien op Jezus’ vijf aanwijzingen.
1. De Heilige Schrift is onze hulp. Dit is het directe doel en oogmerk waarom ons dit heilige Boek uit de hemel is gezonden, namelijk: opdat wij zouden afwijken van het kwade en het goede doen. Dat wij de oude Adam zouden afsterven en voor Christus leven. Dat wij de zonden zouden kruisigen en de deugden najagen. Wat zijn de Schriften anders dan registers van Gods wil, brieven van Gods liefde, om ons te nodigen tot de genade en ons te waarschuwen voor de zonden? Raad, besturing en bevelen van God om ons heilig te maken! En ontraden, omkeer, dreigementen en verschrikkingen van God om ons van alle goddeloosheid te doen wegvluchten!
2. De dienstknechten van Christus zijn onze helpers. U hebt de Schrift, maar het kan zijn dat u niet lezen kunt of de zin en de mening niet kunt begrijpen, daarom heeft Christus tot uw hulp een bediening ingesteld: ‘Tot opbouwing van het lichaam van Christus’ (Ef. 4: 12). Dit zijn de wachters over het huis Israëls, om hun stemmen te verheffen als bazuinen en het huis Israëls hun zonden te verkondigen. Dit zijn de smekers van God en Christus, om tot uw oren van Zijn welwillendheid te spreken, zij roepen, zij schreeuwen, zij waken, zij verlokken: ‘zij bidden van Christus’ wege: Laat u met God verzoenen’ (2 Kor. 5:20).
3. Het leven van de heiligen is onze hulp. Wij hebben niet alleen leraars in het Woord, maar heiligen in alle eeuwen, die als zovele sterren ons een licht geven hoe wij in de duisternis van dit leven wandelen moeten. De voorbeelden van de godzaligen, bewegen ons zeer krachtig en veel tot navolging, en daarom zegt ons de psalmist: ‘Let op de vrome en zie naar de oprechte, want het einde van die man zal vrede zijn’ (Ps. 37:37). Het is een goed, gezegend hulpmiddel tot een christelijk leven als men leest, en nog meer als men opmerkt en let op het heilig en godzalig leven van de kinderen van God. Hoe veroordeelt hun ijver onze traagheid, hun oppassendheid onze slordigheid, hun waken en bidden onze luiheid en traagheid! En hoe zijn ze als hielsporen (bij een paard) om ons voort te drijven op onze geestelijke reis naar de hemel.
4. De voorschriften en bevelen van Christus zijn onze helpers, zoals: het Woord, de sacramenten, de gebeden, de overdenkingen, de gesprekken, enzovoort. Wat zijn ze anders dan fonteinen van genade, dan handelswijzen en leidingen van het bloed van Christus? Tot welk doel zijn ze anders ingesteld dan om onze zielen te bevochtigen tot de opwas van de genade en tot het uitroeien van de zonde, de boosheid en allerlei kwaad?
5. De bemoedigingen door de beloning zijn onze helpers. Nu, in de beoefening van de christelijke godsdienst is een dubbele beloning.