‘In onze kerkelijke gemeente worden veel activiteiten georganiseerd. Moet ik van alles bijwonen om een goed gemeentelid te zijn?’ Deze vraag kreeg ik recent om te beantwoorden, in het Reformatorisch Dagblad.
Als ik in gemeenten preek, krijg ik doorgaans voor de dienst de afkondigingen toegeschoven. Meestal is dat een bescheiden lijstje, met wat gebedspunten. De activiteiten van de komende week staan ook genoemd. Als ik die activiteiten voorlees in sommige gemeenten, schiet de gedachte wel eens door me heen: ‘Je kunt hier je bed wel neerzetten.’ Met andere woorden; er is elke dag wel wat te doen.
Laat helder zijn, het is een Bijbelse opdracht om de onderlinge bijeenkomsten niet na te laten. Een gezond gemeenteleven functioneert op zondag én doordeweeks. Juist waar de kooltjes samen liggen, kunnen ze gloeien en warm blijven. Een kerk is geen plek waar je enkel komt om een preek te horen, maar ook om samen gemeente te zijn. Periodes van geestelijke herleving in de geschiedenis van de kerk worden altijd gekenmerkt door onderlinge ontmoetingen rondom het Woord doordeweeks. Het gaat daarbij niet enkel om het ondergaan, maar ook om het gezamenlijk spreken over deze dingen. Zo worden we door elkaar gevormd, bij een open Bijbel. De Schrift spreekt over zuigelingen, jongelingen en vaders in het geloof. Wat is het een zegen als tijdens ontmoetingen bij lidmatenkring of Bijbelkring de harten opengaan. We elkaar steunen, corrigeren, onderwijzen. Op deze manier worden we aan elkaar gevormd. Tevens kom je samen in het gebed voor de Heere, bij de opening en sluiting. Samen zingen is daarbij een zegen.
Een gemeente waar de onderlinge bijeenkomst in de week niet functioneert, kun je beter een preekplek noemen. Een gemeente heeft echter het karakter van een lichaam, daarbij is sprake van een voortdurende onderlinge verbinding tussen de lidmaten. In het verlangen om zo gevoed te worden vanuit het Woord. Denk aan het patroon van de eerste gemeente in de Handelingen. Zij zochten elkaar op, spraken en baden samen. Het verenigingsleven en kringwerk in de gemeente is dus geen doel op zich, maar staat ten dienste van het gemeenschapsleven.
Betekent dit dat je overal bij moet zijn? Uiteraard mag je overal bij zijn; en dien je in elk geval ergens te zijn. Het verenigingsleven en kringwerk is niet voor ‘typische verenigingsmensen’. Het is voor hen die om geestelijk voedsel verlegen zijn. Dit betekent echter niet dat je élke activiteit kunt bezoeken. Maak keuzes, zo blijft het behapbaar.
Eerder gepubliceerd in het Reformatorisch Dagblad.