Soms zie je ergens tegenop, vanwege de tegenstand die wacht. Zo ook Luther toen hij moest verschijnen voor de Rijksdag in Worms. Hij had oog voor de tegenstand die hij daar zou krijgen en besefte dat de duivel hier achter zat. Toch ging hij er vrijmoedig heen. Wie de waarheid voorstaat, hoeft de leugen niet te vrezen. Luther schreef uit Frankfort aan de Main een brief aan de hofprediker Spalatinus, die reeds in Worms was.
Frankfort, 14 April 1521
Mijn hartelijke groet! Wij komen naar Worms, beste Spalatinus, ofschoon de boze mij door meer dan één ziekte probeerde tegen te houden. Gedurende de hele reis van Eisenach naar hier was ik doodmoe en ik ben het nog, erger dan ik ooit meemaakte. Maar ik begrijp best, dat het mandaat van Karel gepubliceerd is om mij af te schrikken. En toch leeft Christus en wij zullen naar Worms gaan, alle poorten der hel en alle boze geesten onder de hemel ten trots. Ik sluit hierbij een afschrift in van de stukken, die ik van de keizer ontving. Wat mij betreft, ik ben niet van plan er nog schriftelijk op in te gaan; ik wil eerst ter plaatse zien hoe de situatie is. We willen de satan immers niet opblazen, veeleer moeten we hem afschrikken en met verachting behandelen. Zorg dus voor logies. Vaarwel. Maarten LutherÂ