U houdt niet op, ons ook heden nog vroeg en laat tot U te roepen. U maant ons voortdurend tot bekering aan en geeft de belofte, ons te willen verhoren als wij de toevlucht nemen tot Uw barmhartigheid. Geef nu, almachtige God, dat wij deze grote goedheid niet verachten en ons oor voor Uw roepstem niet toesluiten. Laat ons Uw genadige verkiezing in gedachtenis houden als de eerste van alle genadegaven, die U ons waardig keurt, en ernaar streven ons zó in Uw dienst te stellen, dat Uw Naam door heel ons leven verheerlijkt wordt. En als wij daarna van U afwijken, laat ons dan spoedig op het rechte pad terugkeren en Uw heilige roepstem gehoorzaam zijn. Laat het zichtbaar worden, dat wij door U uitverkoren en geroepen zijn. Wek in ons het vurige verlangen standvastig te volharden in de hoop op dat heil, waartoe U ons roept, en dat ons bereid is in de hemel door onze Heere Jezus Christus.
Eerder gepubliceerd in ‘Kerkblaadje’ (1988)