Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

donderdag 17 oktober

Ds. J.W. Felix: Dood waar is uw prikkel?

In een voorwoord op het boekje ‘het einde der oprechten’ schreef ds. J.W. Felix in 1871 vanuit Utrecht over uitzien rondom het sterven. Voor hen die in Christus zijn, verliest de dood haar prikkel. Felix: ‘In de bange, vaak langdurige strijd, die de gelovigen hier te strijden hebben, mogen zij zingen: “Van het graf begint de victorie.”

Dood

‘Juist daar waar het voor de wereld nacht wordt, daar gaat de zon van de heerlijkheid op voor hen die het eigendom van Christus zijn, want Hij heeft de dood verslonden tot overwinning. Bent u in de handen van Jezus gevallen, mijne Vrienden! zeg mij dan, wat dunkt u van dit zegelied op de graven? Wat kent u van uw schuld, uw oordeel, uw doodvonnis? Wat is de Heere Jezus voor u, wat Zijn bloed, Zijn gerechtigheid? Hoe hebt u geleerd, om u met het doodvonnis in uw hart, aan God, aan Zijn Woord, aan Zijn eeuwig gezegende genadegift toe te vertrouwen? 

Het baat u niet tot de onverbiddelijke wet te zeggen: Wees lankmoedig over mij, o wet! en ik zal u alles betalen’, wanneer u noch de honderd penningen die u meent schuldig te zijn, noch de tienduizend talenten, die God van u eist, immer zult kunnen voldoen. 

Bekent het toch, dat wij een geheel ander fundament nodig hebben om onze zielen te dragen, dan de geboden van de wet en onze eigen hoedanigheden. Het moet een »grote God en Zaligmaker” zijn, die ons van onder de wet en de heerschappij van de zonde verlossen zal. En waarlijk Jezus Christus is voor uw, voor alle, voor de grootste zonden, een beter Geneesmeester dan de wet, want Zijn bloed is het bloed van Gods Zoon, dat reinigt van alle zonden. 

Leven

Een ziel van de dood te verlossen is een goddelijk werk, daarom moeten wij allen komen tot Hem. Juist omdat Hij God was, die niets is geworden, zo is daar, waar de schuld veel, de dood ontwijfelbaar was, de genade overvloedig en de overwinning zeker geworden door Hem. Daarom moet Jezus door het geloof ons eigendom wezen, indien wij dit zegelied willen meezingen. De prikkel van de dood moet ons drijven tot Hem, die het leven is. 

En hoe wordt Hij de uwe? Doordat Hij u aangeboden en zelfs in de belofte van het Evangelie geschonken wordt? — Nee, door van Hem gebruik te leren maken als Profeet, Priester en Koning; door als verlorenen en gebondenen in Hem te schuilen en in Zijn beloften te geloven. En hoe leert u dat? Door de Heiligen Geest, die Jezus voor blinden en afkerigen heeft verworven, want een ieder, die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, die komt tot Hem.

Christus

Is er iets van die wegen Gods in uw hart, en zegt ook u daarom: “Wij danken God?” Christus heeft de overwinning verworven; God geeft u die overwinning als een geschenk van Zijn vrijmachtige genade door het geloof. Daarom is het geloof eenvoudig een aannemen van de overwinnende en niet slechts van de gekruiste Christus. Maar waarom is dan uw hoofd neergebogen, uw hart leeg? Wie is uw joop? De Heere Jezus, Hij alleen? Welnu. Hij is Overwinnaar; Zijne overwinning is dan ook een grond van zingen zelfs in de nacht, ook terwijl u bezwaard bent onder het lichaam van de dood. Daarom volgt op dit zegelied de vermaning: »Zo dan, geliefde Broeders! zijt standvastig, onbewegelijk, altijd overvloedig in het werk des Heeren.” Want daar is voor u en voor mij geen heiligmaking.

Strijd

En toch zegt u: de zonde is in mij sterk, maar helaas! waar is mijn geloof, mijn gebed, mijne verloochening? Waar is zelfs het verbroken hart, dat ik zo graag mijn Heiland wilde toewijden? — Mijne vrienden! meet Jezus genade nooit af naar de  gedachten, die u over uzelf koesteren moet. Als de goudsmid het goud loutert, dan komt het schuim allermeest te voorschijn. Leer slechts, als hen die door de wet gedood zijn, u aan Jezus door het geloof toe te vertrouwen, dan zal de zonde voor u uit de wet geen kracht meer ontvangen. En als u door Gods genade dat toevertrouwen van uzelf aan het Woord van de Heere enigzins geleerd hebt, zult u dan niet waken en bidden tegen uw zonden, om aan de dood geen nieuwe prikkels meer te geven? 

Wat vrucht zou u hebben van dingen, over welke u u toch voor God zou moeten schamen? Zou de liefde van Christus u niet dringen kunnen, om te haten wat Hij haat? Zou u kunnen leven, waar Jezus gestorven is, en zou het uw leven kunnen zijn, wat Zijn dood was? O, laat ons overvloedig zijn in het bedenken hiervan; opdat ons leven zo in Christus verborgen zij bij God, en wij hopende dit zegelied hier reeds op de graven van onze dierbare vrienden mogen leren zingen, in de verwachting ook van onze verlossing uit dit lichaam van de dood.

Ja! God zij dank, dat er graven zijn, op welke wij mogen vragen: »Dood ! waar is uw prikkel?” Waar wij onze doden in ogen naroepen: »Het Lam, dat geslacht is, heeft ook voor u overwonnen.” — God zij dank, dat als wij de prikkel de scheiding en de vreze nog gevoelen, wij geloven mogen, dat ook die prikkels aan de dood zullen ontnomen worden, en dat noch dood noch leven, noch tegenwoordige noch toekomende dingen, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden, van de liefde van Jezus en van de gemeenschap van degenen die Zijn verschijning zullen hebben liefgehad.’

Bron: Delpher

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Ds. K. Exalto: de verrekijker (2)

Ds. K. Exalto: de verrekijker (2)

‘Wij zitten gewoonlijk teveel met wat is. Het ongeloof kent maar één object: wat is! Het geloof richt zich op wat zijn...