‘Al de Schrift is van God ingegeven!’ Daar schrijft ds. W.L. Tukker over in het Gereformeerd Weekblad van juni 1956. ‘Dit getuigenis geeft de Schrift van zichzelf. Het is ons reden genoeg, om ons voor den bijbel te buigen en die te aanvaarden zoals hij daar ligt. Liever stellen wij al onze vragen, al onze kritiek en ook al onze wetenschap ter zijde, dan dat wij ook maar enigszins de bijbel zouden terzijde stellen.’
Bijbel
Vele malen worden de artikelen twee tot zeven van de Nederlandse Geloofsbelijdenis geciteerd, om uitdrukking te geven aan het geloof, dat men in de bijbel heeft. Daar worden inderdaad treffende dingen beleden. Om maar te nemen het slot van artikel zeven: Daarom verwerpen wij van ganser harte al wat met deze onfeilbare regel niet overeenkomt, gelijk ons de Apostelen geleerd hebben, zeggende: beproeft de geesten of ze uit God zijn (1 Joh. 4:1). Eveneens: Indien iemand tot ulieden komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis, 2 Joh. : 10.”
Artikel 5
Voor mijn besef ligt de klem van de geloofwaardigheid van de Heilige Schrift in artikel vijf. Dat handelt trouwens over de autoriteit van de bijbel. Het gaat dunkt mij in dit stuk om deze tussenzin: , , Wij geloven dat niet zozeer omdat ze de kerk aanneemt en voor zodanig houdt; maar inzonderheid, omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat ze van God zijn.”
Pinksteren
Mij dunkt, dit moet ons in deze week na Pinksteren aanspreken. Op het Pinksterfeest geloofden er drie duizend, die ook gedoopt werden, niet om de tekenen, maar om zijn (d.i. Petrus’) woord. En waar de rede van Petrus één doorlopend Schrift-
bewijs voor de komst en ontvangst van de Pinkstergeest was, mogen wij hier zeggen, dat zij geloofden om Gods Woord. Er is de Heilige Geest alles aan gelegen dat wij Gods Woord geloven. De Heilige Geest werkt dit geloof ook.
Hart
Er is de laatste tijd in de kerk nogal eens sprake geweest van de religie van de belijdenis. En er is in dit verband ook wel eens gevallen het woord „bevinding “. Het lijkt mij toe, terecht. Als men over geestelijk leven spreken wil, dat toch altijd van de Heilige Geest komt, dan moet dat in de eerste plaats beginnen bij het Woord, waardoor God Zichzelf in Christus door de H. Geest wil openbaren. Op de Pinksterdag begon het daarmee bij de drieduizend. Men kan niet geloven of men moet in de Schrift leren geloven. Men kan niet geloven in de Christus der Schriften of men moet ook de Schriften van Christus geloven. Die zijn het die van Mij getuigen, zo zegt Christus Zelf. En de Heilige Geest geeft daarvan getuigenis in onze harten.