‘Ik vrees dat ik te laat kom. Ik twijfel of ik niet te lang gewacht heb en ben bang dat de deur gesloten is.’ John Bunyan geeft woorden aan een vraag die sommige ouderen hebben, als het gaat om de toevlucht nemen tot Christus. Hij legt in zijn antwoord uit dat we in dit leven niet te laat kunnen zijn: ‘U kunt nooit te laat tot Jezus Christus komen, als u maar komt! Dit wordt door twee voorbeelden verduidelijkt.’
Wijngaard
In de eerste plaats door de man die te elfder ure tot Hem kwam. Deze man had de gehele dag doorgebracht zonder te werken. Een hele dag van genade stond hem ter beschikking om binnen te komen, maar hij verbeuÂzelde die helemaal, behalve het laatste uur. Maar uiteindelijk, te elfder ure, kwam hij en ging de wijngaard binnen om te werken met de rest van de arbeiders, die de last en de hitte van de dag gedragen hadden. Welnu, hoe werd hij ontvangen door de heer van de wijngaard? Toen de tijd van uitbetaling aanbrak, kreeg hij net zoveel als de anderen, ja, hij ontving zijn geld zelfs het eerst. Het is waar, de anderen mopperden over hem. Maar welk antwoord gaf de Heere Jezus hen? “Is uw oog boos, omdat Ik goed ben? Ik wil aan deze laatste ook geven, gelijk als aan u”, Matth. 20:14.
Moordenaar
Het tweede voorbeeld is de moordenaar aan het kruis. Ook hij kwam laat, zelfs pas een uur voor zijn dood. Ja, hij bleef van Jezus Christus verwijÂderd, zolang hij de vrijheid bezat om zijn moorddadige praktijken voort te zetten en zelfs nog langer. Want als hij de rechter had kunnen misleiden en door bedrieglijke woorden aan zijn rechtvaardige veroordeling had weten te ontsnappen, dan was hij, voor zover ik kan nagaan, nog niet tot Zijn Zaligmaker gekomen. Maar nu was hij veroordeeld en gedoemd om te sterven, ja, hij was aan het kruis gehecht om de doodstraf te ondergaan als de ergste schurk – wat hij tijdens zijn leven ook geweest was. En zie, toen deze boosdoener op dat ogenblik om genade smeekte uit de handen van de Heere Jezus, zei Hij tot hem, zonder hem in het minst verwijten te maken over het feit dat hij zijn vroegere leven vergooid had: “Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.”
Laat niemand nu deze genade van God veranderen in een vrijbrief voor een bandeloos leven. Het is hier mijn bedoeling om de ziel die tot Christus komt, aan te moedigen.