Volgens John Newton is geloofszekerheid is in gelijke mate toegankelijk voor alle gelovigen. ‘Ze is niet het exclusieve voorrecht van gelovigen die buitengewoon dienstbaar geweest zijn of zwaar geleden hebben. Ze is er niet alleen voor apostelen, predikers of martelaren. Deze zekerheid is een beloning voor allen die de Heere Jezus in oprechtheid liefhebben.
Het is niet anders dan de groei en bevestiging van het geloof dat zij reeds ontvangen hebben. De oorzaak waarom niet alle gelovigen zich in deze zekerheid van de hoop verblijden, moet niet worden gezocht bij God. Hij heeft overvloedig voorzien in onze vertroosting. De reden ligt bij de verdorvenheid, onwetendheid en misvattingen van ons eigen hart, en bij het feit dat we geen acht slaan op Zijn geopenbaarde Woord. We worden niet beperkt door Hem, maar door onszelf. Het is niet eenvoudig de vele manieren op te sommen waardoor onze verdorvenheid deze goede zaak bij ons vandaan houdt. Een paar belangrijke oorzaken zijn:
Onoprechtheid
Waar genade echt is ingeplant door de Heilige Geest zal dit op den duur zeker de overhand krijgen en de hele ziel onderwerpen tot geloofsgehoorzaamheid. Maar bij velen is er lange tijd niet alleen tegenstand door de verdorvenheid die diep van binnen zit, maar ook een heimelijk kleven van de wil aan het kwade. Of een dubbelhartigheid (Jak. 1:8), een soort hinken op twee gedachten (1Kon. 18:21). De gelovige houdt nog iets achter dat strijdig is met het ontvangen licht (Ps. 9:2), terwijl de wens en het gebed van de ziel zich tegen alle zonde lijkt te keren (Spr. 23:26).
Wie de gewoonte heeft dat hij toegeeft aan iets waarvan hij weet of vermoedt dat het kwaad is, of wie de gewoonte heeft dat hij een bekende plicht negeert, zal zijn eigen groei in genade en vertroosting beslist verhinderen. Want de Heere eist waar Hij recht op heeft, namelijk het hele hart. Hij zal het verkwikkende licht van Zijn aangezicht niet schenken zolang een afgod moedwillig naast Hem wordt opgericht of staande gehouden. ‘Dan,’ zegt David (en niet eerder), ‘zou ik niet beschaamd worden, wanneer ik merken zou op al Uw geboden’ (Ps. 119:6). En toen onze Heere Jezus werd gevraagd: ‘Heere, wat is het, dat Gij Uzelf aan ons zult openbaren?’, antwoordde Hij: ‘Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen, en zullen woning bij hem maken’ (Joh. 14:22-23). Totdat de trots en ondeugd van onze geest overwonnen is, totdat we gewillig gemaakt zijn om alles op te geven en afstand te doen van alles wat tegen Zijn wil ingaat (al is dat zoiets moois als ons rechteroog en lijkt het zo onmisbaar als onze rechterhand), is het tevergeefs om een volkomen en blijvende zekerheid van Zijn liefde te verwachten.
In een volgend blog worden andere redenen genoemd, die het toenemen van geloofszekerheid in de weg staan. Dit blog is een citaat uit een preek van John Newton, vertaald door stichting Tabernakel (www.tabernakel.nl).