1 Genade Gods! wat sterv’lingsmond
Prijst ooit U naar waardij;
Verloren was ’k, toen Gij mij vond,
Een slaaf en nu ben ’k vrij.
’k Was blind voor ’t waar en enig goed;
Gij deed Uw heil mij zien,
Deed mij, besprenkeld met Uw bloed,
Een wis verderf ontvliên.
2 Aan Jezus’ hand nu voortgeleid,
Ken ik geen vreeze meer,
Maar jubel in mijn zaligheid,
’k Zing steeds Zijn lof en eer.
De wereld toch gaat straks voorbij
Met haar begeerlijkheid,
Maar d’ erf’nis wordt bewaard voor mij
Bij God in heerlijkheid.
Augustus Toplady over worsteling met uitverkiezing
In een preek geeft Augustus Toplady (1740-1778) een aantal helpende gedachten voor mensen die tobben over de...