āIndien de man het hoofd is, dan is de vrouw het hart van het gezin. De man brengt de vruchten van zijn arbeid in, de vrouw deelt ze uit naar dat elk nodig heeft; de man geeft, de vrouw ontvangt, de man is de stichter, de vrouw is de bewaarster van het gezin; de man is de verwekker van het kind, maar het leven van dat kind is veel inniger met de moeder dan met de vader samengegroeid; de man heeft āmacht naar buiten en invloed naar binnen”, de vrouw heeft āmacht naar binnen en invloed naar buiten”.
Dienstbaar
Zoals de man zelfstandig is in zijn arbeid en daarbij toch met de belangen van zijn gezin te rade moet gaan, zo is de vrouw zelfstandig in haar gezin, maar zo, dat zij daarbij door zedelijke verhoudingen aan haar man gebonden is. Als de man naar zijn plicht het loon van zijn arbeid tot onderhoud van het gezin inbrengt, dan neemt de vrouw het in ontvangst en besteedt het overeenkomstig elks behoefte. Zij richt de huishouding in, ordent en versiert de woning, en geeft binnenshuis de toon aan; met ongeƫvenaard talent tovert zij een kil vertrek in een oord van gezelligheid om, maakt van rente een kapitaal en brengt, alle statistische gegevens ten spijt, door kleine middelen grote dingen tot stand.
In het gezin bewaart zij de orde en de vrede, omdat zij aller karakter kent en in aller behoeften weet te voorzien. Zij beschermt het zwakke, verzorgt het gebrekkige, waakt bij het zieke, troost het treurende, zet het overmoedige neer en bindt het sterke in. Veel meer dan de man, leeft zij het leven van al haar kinderen mee, en voor de kinderen is zij de troost in het leed, de raad in de nood, de toevlucht en de schuilplaats bij dag en bij nacht. Het hart van de man vertrouwt op haar en haar kinderen roemen haar welgelukzalig.
Vorming
Beiden, man en vrouw, voeden elkaar op en worden gevormd door de kinderen, die uit hun echt geboren worden. Een huwelijk, dat kinderloos blijft, is niet doelloos, evenmin als een ongehuwd leven een nutteloos leven behoeft te zijn. Het heeft ook voor de man en de vrouw betekenis en is hun een middel tot volbrenging van hun aardse en hemelse roeping. Maar evenals het huwelijk toch in de regel plicht is, zo is een met kinderen gezegende echt toch het gewone, normale huwelijk. Door vader, moeder en kind wordt het gezin naar de schoonheidswet van de gulden snede opgebouwd.
De Heilige Schrift oordeelt dan ook over het bezit van kinderen geheel anders dan de huidige generatie. Zij leert, dat het huwelijk, door God gezegend, dient tot vermenigvuldiging van het menselijk geslacht en tot onderwerping en beheersing van de aarde, en zij beschouwt de kinderen daarom als een zegen Gods en als een erfdeel van de Heere. Voor de vrouw ligt daarom de weg naar de hemelse zaligheid in het gezin gebaand; in de voortbrenging en opvoeding van de kinderen betoont zij de echtheid en de kracht van haar Christelijk geloof, 1 Tim. 2 : 15, en voor de man heeft het woord van de apostel een soortgelijke betekenis.
Schat
Want kinderen zijn de weelde van het huwelijk, de schat van de ouders, de rijkdom van het huiselijk leven. In de ouders brengen zij een gehele reeks van deugden tot ontwikkeling, de vader- en de moederliefde, de toewijding en de zelfverloochening, de zorg voor de toekomst, de belangstelling in de maatschappij, de kunst van de opvoeding. Kinderen leggen bij de ouders de zelfzucht aan banden, verzoenen de tegenstellingen, verzachten de verschillen, brengen hun zielen steeds dichter bijeen, geven hun een gemeenschappelijk belang, dat buiten hen ligt, en openen het oog en het hart voor omgeving en nageslacht. Zij houden als in levende spiegels, aan de ouders, hun eigen deugden en gebreken voor, dwingen hen om zichzelf te herzien, verzachten hun kritiek, en leren hen, hoe moeilijk het is, een mens te regeren. Van het gezin gaat een hervormende kracht op de ouders uit.
Uit: Het christelijk huisgezin, dr. Herman Bavinck, 1930.