Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

donderdag 17 april

Ds. W.L. Tukker: De belijdenis maakt de kerk tot kerk (2)

Voorgangers in de gemeente gaan gemeenteleden voor in het belijden. Ds. W.L. Tukker heeft dat in het hiervoor geplaatste blog uitgewerkt aan de hand van Petrus. In deze bijdrage vervolgt hij met Paulus en Jezus. Uiteindelijk raakt het belijden ons allen, in de navolging van Christus. Hierbij het tweede deel van een artikel dat ds. W.L. Tukker in 1975 schreef voor de Waarheidsvriend.  

De tweede Evangeliedienaar: Paulus

De tweede Evangeliedienaar die wij willen noemen, is de man van de buitendienst, die het belijden van Christus overbracht naar de buitenwereld: Paulus. Ook bij hem openbaring van de Christus, het hemels gezicht dat hij niet ongehoorzaam is geweest (Hand. 26:19). Dit ziet op het gebeuren in Damascus. In Hand. 22:21, bij een visioen in de tempel, wordt Paulus geroepen tot heidenapostel. Er is dus bij Paulus de persoonlijke betrekking op Christus, ontstaan in de persoonlijke ontmoeting – eerst in zijn bekering, daarna in zijn roeping tot de dienst aan het heidendom, de buitenwereld. Hij vat in zijn verantwoording voor de Joodse Raad zijn zijn en zijn werk samen in: “de hoop en de opstanding der doden”.

Jezus Christus en Dien gekruisigd

De aanvang van zijn werk in de Korinthische havenstad vat hij samen als de verkondiging van de getuigenis Gods, waarin hij zich onder hen niet voorgenomen heeft iets te weten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd (1 Kor. 2:1-2). De berichten die wij van zijn dienst hebben in de Handelingen der Apostelen, leggen daar een duidelijk getuigenis van af. Als Paulus zich op ander terrein begeeft dan de Evangelieverkondiging, dan is het om in zijn onderhoud te voorzien, namelijk als handwerksman. Maar voorts staat zijn leven in het teken van het: “Wee mij, indien ik het Evangelie niet predik”.

Jezus zélf

Van de twee dienaren van het Evangelie aan de oorsprong van hun dienst, kom ik tot de Bedienaar van de ware tabernakel: Jezus – en wel zoals Hij Zichzelf presenteert en openbaart in Openbaring 1. Dat is dus in dat boek, dat de kerk der eeuwen overziet: van de apostelkring in de eerste christelijke gemeenten af tot aan het eind der eeuwen. Om aan Zijn dienstknechten te tonen de dingen die haast geschieden moeten, in de lijdzaamheid van Jezus Christus. Hij vertoont Zich als Degene Die leeft en Die dood geweest is, wandelend tussen de zeven kandelaren – dit zijn de zeven gemeenten – en houdend zeven sterren in Zijn rechterhand, welke zijn de zeven angeloi, de zeven verkondigers der zeven gemeenten. Men kan zeggen dat deze gemeenten slechts Klein-Aziatische gemeenten zijn, ook dat deze gemeenten versteend en gestorven zijn. Maar van hieruit is het Evangelie wel gaan lopen naar West en weerom naar Oost. Dit is zeker: Christus wandelt van kandelaar tot kandelaar. Dit is zeker: waar het Evangelie ook gaat, Christus houdt de lampen brandend en Christus draagt de sterren. En een kandelaar is er om te branden, en een ster is er om te lichten. Maar alleen als Hij wandelt, alleen als Hij in de hand houdt.

Het leven van de gemeente

En nu kom ik aan mijn laatste: de verhouding van óns belijden en het leven en werk van de gemeente. U denkt aan Mattheüs 5:16: “Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw góéde werken mogen zien … en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.” Terecht. De kandelaar moet branden. Christus is het licht. De sterren geven Zijn licht. De kandelaren geven Zijn licht.

Het Credo noemt als enig bezit der kerk: de vergeving der zonden. Dan mag men in één adem noemen het nieuwe leven, de lijdzaamheid der heiligen. Werken: alle werken van geloof, alle werken ook van hoop, alle werken ook van liefde. In de voetstappen van de Meester gaan: God geven wat Godes is, de keizer geven wat des keizers is. In de voetstappen van de Meester gaan, werken met al onze macht, al onze gaven wijden aan God, aan de naaste, aan de kerk, aan de staat.

Groen van Prinsterer heeft gezegd: de beste christen is de beste burger. Als wij boven anderen gesteld zijn: recht doen en gerechtigheid. Als wij onder anderen gesteld zijn: recht doen en gerechtigheid. Recht doen – geen recht zoeken. Aller dienaar zijn als wij hooggeplaatst zijn, en als wij laag geplaatst zijn.

In de voetstappen van de Meester

In de voetstappen van de Meester gaan: kruisdragen – vrolijk kruisdragen. Bidden voor die u vervolgen, zegenen die u kwalijk behandelen. Dat geldt predikanten, dat geldt gemeenten.

Het christenleven als zaligheid

Een christenleven is: arm zijn van geest, treuren, zachtmoedig zijn, hongeren en dorsten naar gerechtigheid, barmhartig zijn, rein van hart, vreedzaam zijn, vervolgd worden om der gerechtigheid wil, gesmaad worden om Zijnentwil, en zich dan verblijden en verheugen. Dat is zaligheid hier en nu! Dat geeft loon in de hemelen!

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Zending volgens Voetius

Zending volgens Voetius

Gisbertus Voetius (1589-1676) stond bekend als helluo librorum, een boekenverslinder. Zijn onderwijs en disputaties...