Prediking dient eerlijk te zijn, als het gaat om de Bijbelse boodschap. Alleen dan zal er vrucht op volgen. Dit was de voorganger van Jonathan Edwards zich bewust. Samuel Storddad zei in 1723 in een preek: ‘Als men niet vaak preekt over het gevaar van verdoemenis, dan is er behoefte aan goede prediking… Als zondaren niet vaak horen van oordeel en verdoemenis, zullen er weinig bekeerd worden… Predikanten zouden zonen van de donder moeten zijn; mensen hebben een storm in het hart nodig voor men de toevlucht neemt tot Christus… Als ze diep beseffen in welk gevaar ze verkeren, zal dit hen tot God drijven en daar moeite voor doen.’
Verandering
In de winter van 1735 kwam er een grote verandering in het denken van Daniel Rowland. Hij ging studeren als nooit te voren. Er kwam dorst naar het Woord in zijn hart. Zijn zoon zou later getuigen dat hij grote delen van de Schrift uit het hoofd kende, met hoofdstuk en vers kon hij aangeven waar een bepaald schriftwoord gevonden werd. In deze periode werd hij erg streng in zijn prediking. Men noemde hem ook wel de ‘boze geestelijke’. Hij preekte allereerst veel de wet. Een hymnwriter zou over de periode zeggen dat Rowland een zoon van de donder was. Al snel beperkte hij zich niet tot zijn eigen parochie in het preken, maar trok hij wijdere cirkels om dienstbaar te zijn. Zo preekte hij eens in het dorpje Ystradffin, wat leidde tot bekering van dertig mensen.
Eén van zijn luisteraars zou hem nader onderwijs geven in die periode. Hij toonde hem het belang van het volle aanbod van genade. ‘Preek het evangelie, geliefde meneer, pas de balsem van Gilead toe, het bloed van Christus, op hun geestelijke wonden, en toon hen het belang van een gekruisigde Zaligmaker.’ Rowland wierp tegen dat hij bang was zelf niet het volle zicht op de Zaligmaker te hebben. ‘Preek het’, zei de man ‘totdat je het op deze manier gaat voelen. Geen twijfel, dat zal komen.’ Het gebeurde, Daniel Rowland werd van de Heere geleerd. Hij ging zondaren nodigen tot Christus en bracht een vrij aanbod van genade, appelerend op persoonlijk geloof.
Prediker
Vanaf dit moment greep Rowland elke mogelijkheid die hij kreeg aan om te preken. Deuren gingen open en zijn cirkel van invloed nam sterk toe. Methodistische prediking werd door tijdgenoot William Williams aangeduid als ‘Christus is de tekst en Christus is de preek’.
Onder invloed van de vijftiger Griffith Jones werd Rowlands prediking als twintiger sterk bepaald door Schriftstudie en gebed. Jones schreef in 1738 dat de Bijbel geschreven was ‘om ons de weg naar de hemel te wijzen en ons wijs te maken tot zaligheid, zodat we Gods wil leren kennen.’
Als jong prediker keek Daniel Rowland vanaf een heuvel over het gebied waar hij diende. Hij moest erkennen geen huis te zien waar hij van verwachtte dat daar werkelijk gebeden werd. Na verloop van tijd stond hij op diezelfde plek en mocht hij erkennen dat hij geen huis zag waar geen altaar werd opgericht voor de Heere, de Almachtige. Er was sprake van reformatie in Langgeitho. Door prediking en gebed.
Zoveel als mogelijk was investeerde Rowland in de prediking. Dat was zijn één en al. Daar verwachtte hij het van. De door mensen verworpen Zoon van God, was nu het onderwerp van zijn aanprijzing en vreugde. De prediking werd hersteld; en als gevolg daarvan volgde er reformatie. Door heldere, pure en levendige verkondiging, ontdekten mensen dat de Heere het land bezocht.