Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

woensdag 23 juni

Bidden zonder God de weg voor te schrijven

Wanneer iemand ons om raad vraagt, proberen we een antwoord te geven. Wanneer iemand in nood is, geven we hulp te midden van de omstandigheden. Als we zelf met vragen lopen of in nood zijn, bidden we tot de Heere. Waarbij we de neiging hebben om de Heere raad te geven, hoe wij denken dat het nu verder moet. We dienen echter onze plaats te kennen. 

Vaste regelmaat

Ik hoor nogal eens mensen klagen over hun omgang met de Heere. Waarbij het besef levend is dat het er vaak niet van komt om te bidden. Of dat we met name bidden tussen de bedrijven door. Vroeger zou men zeggen: met de pet op. Nu is dat laatste op zichzelf niet verkeerd. Wie de Heere in alles nodig heeft, zucht geregeld naar de hemel om hulp. Als je een gesprek ingaat, of voor een beslissing staat. ‘Heere, geef wijsheid, geef woorden, wijs de weg.’ Aanhoudende omgang met de Heere, in het besef dat Hij op heel het leven betrokken is. 

De duivel tast bij voorkeur ons gebedsleven aan. Dat besef dient ons wakker te schudden. Iedere dag dient een moment van persoonlijk gebed te kennen. Waar we in de cirkelgang van het leven steeds weer terugkeren. Jezus spreekt over een binnenkamer: ‘Maar gij, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bidt uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden.’ (Matt. 6: 6). 

Daar in de stilte, keren we steeds terug voor Gods aangezicht. Om het hart uit te storten, met alles wat ons bezighoudt. Daar klinken geen mooie woorden. Daar mag je bij de Heere uitstallen wat je bezighoudt, in gebed. De nood, de zonden, de zorgen en de vreugde. Wie vaste momenten van omgang met de Heere inbrengt in het leven, zal ontdekken dat dit tevens een plaats van voorbede wordt. Voor familie, gemeente en collega’s. Je keert er dagelijks terug, om het hart dat onderweg vol raakte bij de Heere leeg te storten. 

Voorschrijven

Wellicht herken je de neiging om de Heere in het gebed voor te schrijven hoe wij denken dat dingen moeten gaan. De manier waarop de Heere tot ons dient te spreken. De wijze waarop een moeilijke situatie tot een ontknoping kan komen. De prediker waardoor wij denken dat een familielid tot geloof en bekering zou kunnen komen. Als we niet oppassen, vertellen we de Heere wat Hij volgens ons zou moeten doen. 

Is de Heere echter niet de geheel andere? Degene die ons geen verantwoording verschuldigd is en wiens mogelijkheden de onze ver overstrekken? Juist onze onmogelijkheden, vormen de mogelijkheden van de Heere. Te vaak leggen wij de Heere de routekaart voor, te weinig storten wij zonder omwegen het hart uit bij de Heere. Klaag Hem je nood en laat wat volgt in Zijn handen. Hij is Heere. 

Tóch bidden

De Heere laat de zon opgaan over bozen en goeden (Matt. 5: 45). Hij toont dus Zijn zorg aan mensen die Hem erkennen, maar ook aan hen die Hem niet nodig hebben. Aan bidders en niet-bidders. Waarom dan toch bidden? Omdat een bidder de Heere erkent in Wie Hij is en beseft in eigen kracht werkelijk niets te kunnen. Wie bidt, komt met lege handen opdat de Heere ze weer vult. Erkennend: zonder U kan ik niets doen. Dat maakt het gebed tot een geloofsbelijdenis. 

Het besef als zondaar schuldig te staan tegenover Gods onpeilbare goedheid, omdat we Hem niet erkennen in Wie en hoe Hij is, drukt ons op de knieën. De Heilige Geest overtuigt van de realiteit dat we zondaar zijn voor God. Hij leert ons bidden zoals het behoort. Als bedelaars, aan de voeten van de almachtige God. Die nog voor dat wij tot Hem kwamen, wist wat wij nodig hadden. Dat maakt het gebed tot lofzeggende dienst. Te midden van zonde, nood en vragen; keren wij ons tot de Heere. Bij Wie uitkomst is, zelfs tegen de dood.  

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Komt, heffen wij een lofzang aan

Komt, heffen wij een lofzang aanDe Heer is waarlijk opgestaan;Komt, laten wij niet langer klagenDe Levensvorst heeft...

Taboes doorbroken

C.S. Lewis roept in zijn werk ‘De afschaffing van de mens’ (1943) lezers terug naar een werkelijkheid waarin de normen...