‘Christelijke broederschap is niet een ideaal, dat wij moeten verwerkelijken, maar een door God in Christus geschapen werkelijkheid, waaraan wij mogen deelhebben.’ Met deze woorden verwijst Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) naar de oorsprong van christelijke eenheid.
Vooronderstelling
Dit veronderstelt dat de ervaring van eenheid binnen de wereldkerk veel meer een houding is van ‘ontvangen’ dan ‘verwezenlijken’. Samen putten christenen immers uit eenzelfde Bron. Christus Zelf sprak in Joh. 17: 21: ‘Opdat zij allen een zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons een zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.’ Is hier echter alles mee gezegd?
Wat is wezenlijk?
Dietrich Bonhoeffer fascineert als het gaat om zijn opstelling op een kruispunt in de wereldgeschiedenis. Hij worstelde in de jaren dertig van de vorige eeuw enerzijds met de vraag hoe de kerk zich diende op te stellen inzake oecumene. Was ‘elkaar kennen’ het hoogst haalbare, of diende men elkaar werkelijk te ‘verstaan’?
Dat was een spannende vraag, want elkaar verstaan impliceert dat de ervaren eenheid zou moeten samenhangen met inhoudelijk gedeelde theologische grondlijnen. Bonhoeffer ervoer onvoldoende eenheid in theologische uitgangspunten. Hij oordeelde in 1932 over de deelnemers van de World Alliance, een samenwerkingsorgaan van wereldwijde kerken: ‘Wanneer ze Christus of het evangelie zeggen, bedoelt ieder van hen daar iets heel anders mee.’
De lutheraan Bonhoeffer roept voor de gereformeerde gezindte zowel herkenning als vervreemding op. Desondanks vormt het optreden van de vroege Bonhoeffer inzake interkerkelijke samenwerking een spiegel. Hij durfde de vraag naar ‘waarheid’ te stellen, in een context die het liever hield bij het koesteren van goede relaties. Naar zijn mening diende samenwerking het uitgangspunt te hebben in de theologie. Dat creëert een gezamenlijke basis om een antwoord te bieden op de tijdgeest.
Waarheid wordt vloeibaar
Onze tijd kenmerkt zich door een postmoderne tijdgeest. Veel christenen lieten stevige theologische stellingen achter zich, om deze in te wisselen voor het koesteren van een gevoel van eenheid zonder zekerheid. Moeilijke discussies worden omzeild, kritische vragen niet gesteld. Wellicht leggen we soms al te genoeglijk de hand op de mond als het gaat om wezenlijke zaken. Wat is immers waarheid? Wie is in staat om het geheel te overzien?
Het postmodernisme doet ieder zijn eigen waarheid omarmen. In de wereldwijde oecumenische beweging verschoof in de afgelopen decennia de blikrichting van Christus’ kruis naar het werk van de Heilige Geest. In de praktijk blijkt dit tot gevolg te hebben dat men de Geest veel breder waarneemt dan binnen de christelijke kerk. Zo zouden ook andere geloofstradities delen in dezelfde Geest. Zie bijvoorbeeld het werk van Kirsteen Kim. In haar boek ‘Joining in with the Spirit – connecting world church and local mission’ ontmoeten we een behoefte aan synthese die verder gaat dan de grenzen van de christelijke kerk. Als vanzelf vloeien geloofstradities daarmee in elkaar over. Zou Bonhoeffer hier niet de vraag naar ‘waarheid’ stellen?
Elkaar verstaan
Bonhoeffers’ brandpunt van de christelijke gemeenschap is Christus. De genade is ‘extra nos’, buiten de mens, in Hem. Bonhoeffer: ‘Broeder is de door Jezus Christus verloste mens, die van zijn zonden vrijgesproken is en tot geloof en het eeuwige leven geroepen is.’ Dit was voor hem echter geen eenheid zonder theologische begrenzingen. Integendeel.
Voor Bonhoeffer was kerkelijke eenheid niet alleen een zaak van ‘elkaar kennen’, maar vooral van ‘elkaar verstaan’. Het groeiende nationaalsocialisme onder jongeren in zijn tijd ervoer hij als bedreigend, maar schokkender vond hij het ontbreken van een antwoord daarop vanuit de kerk. De oecumene had te weinig inhoudelijke substantie. Als er ontsporingen waren in kerk of samenleving bleek een gezamenlijk geformuleerd uitgangspunt te ontbreken, waardoor optreden niet mogelijk was.
Volgens de Duitse theoloog moest men enerzijds terug naar de bronnen om gezamenlijk te formuleren wat de betekenis van de Bergrede en het kruis was voor de kerk van zijn tijd. Vervolgens diende dit consequenties te hebben voor het bieden van een antwoord op ontwikkelingen. Zowel in woord, geschrift als in de praktijk. Oproepen tot activiteit zonder heldere formulering van uitgangspunten werkt in de praktijk verlammend.