1. De dag, door uwe gunst ontvangen,
is weer voorbij, de nacht genaakt;
en dankbaar klinken onze zangen
tot U, die ’t licht en ’t duister maakt.
2. Die dan, als onze beden zwijgen,
als hier het daglicht onderduikt,
weer nieuwe zangen op doet stijgen,
ginds waar de nieuwe dag ontluikt.
3. Zodat de dank, U toegezonden,
op aard nooit onderbroken wordt,
maar steeds opnieuw door mensenmonden
gezongen en gesproken wordt.
4. Voorwaar, de aarde zal getuigen
van U, die thans en eeuwig zijt,
tot al Uw schepselen zich buigen
voor Uwe liefd’ en majesteit.
Ds. W.L. Tukker: Krachteloos maken van het Evangelie (2)
In 1982 schreef ds. W.L. Tukker een artikel in De Waarheidsvriend dat tot op de dag van vandaag niets aan...