Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

vrijdag 13 september

Dominee in de praktijk: Zand in de machine van het domineesbestaan (1)

Het predikantschap is geen nieuw beroep. Het maakte een eeuwenlange ontwikkeling door. We zijn vertrouwd met het huidige beeld van een predikant, door wat we in de praktijk meemaken. Soms is het goed om een stem vanuit een andere tijd en traditie te laten mengen met die van ons. De Zwitserse pastoraaltheoloog Robert Leuenberger (1916-2004) is zo’n stem. Jarenlang gaf hij praktische theologie aan de universiteit van Zürich. Hij toont dat alleen wie blijvend luistert, werkelijk iets te delen heeft.

Van Brummelen

Zoals dat vaker gaat in het leven, brengt de verwijzing van iemand je op bronnen die je anders niet kende. Zo geldt dat ook voor lezers van het werk van dr. A. van Brummelen. De voormalige voorzitter van de Gereformeerde Bond verdiepte zich in de pastoraal theologie, de praktijk van het predikantschap. Via hem loopt er een lijntje naar Robert Leuenberger en diens boek ‘Berufung und dienst’ (1966). We kunnen deze publicatie zien in lijn met Richard Baxters’ ‘Reformed Pastor’ (17de eeuw) en Wilhelm Löhes’ ‘Evangelische Geistliche’ (19de eeuw). Leuenberger staat theologisch verder van ons af dan Baxter, maar zijn opvattingen op het punt van de pastoraaltheologie zijn leerzaam.

Geheim

Omdat God zelf de predikant roept, leeft deze volgens Leuenberger in de grootst denkbare vrijheid. In lijn met Calvijn ziet hij de roeping als een vocatio arcana, een geheim tussen God en mens. Dit omvat heel het leven. Voor Leuenberger is het dienen van de pastor een taak die sterven vereist: ‘En vooral over de typische pastor moet gezegd worden, dat het “typische” in hem vlees is en het aandringen van het vlees. En dat hij sterven moet aan redenaarstalent of zijn kunst om mensen te leiden. Alleen door het kruis wordt dit alles bruikbaar.’

Luisteren en lijden

Daarbij dient hij niet alleen te zenden, maar eerst en vooral te luisteren naar het Woord. ‘Aan iedere prediker en theologisch docent merk je, of hij toegewijd en onverbiddelijk luisteraar is gebleven, en dus iemand die van ontvangen en niet van bezitten leeft. Alleen dan heeft hij werkelijk iets te geven, te onderwijzen en te preken.’ 

Leuenberger krijgt Lutherse trekken, als hij zegt: ‘Goede theologie ontstaat alleen in aanvechting, ja eigenlijk in lijden.’ In de praktijk van het ambt zal dit gestalte krijgen: ‘Het predikantschap is de vuurdoop van alle theologie.’ 

Woord

Een prediker gaat allereerst om met het Woord. Leuenberger: ‘Hiëronymus’ eisen aan de priester Nepotianus gelden ook voor de protestantse predikant: “Leg de Bijbel niet uit handen.” De hele bediening gaat volgens Leuenberger onder in de Schrift: ‘Zijn gehele bediening is gefundeerd en verzekerd in het leven met de Schrift, en daarin moet hij zichzelf dagelijks vernieuwen.’ Zoals een katholieke priester zijn brevier leest, zo dient een evangelische pastor met de Schrift om te gaan. In lijn met Bonhoeffer beveelt Leuenberger het dagelijks lezen van een hoofdstuk uit het Oude Testament en uit het Nieuwe Testament aan.

Dit is niet enkel een vertroostende omgang met het Woord, maar het biedt tevens een tegenover: ‘De hervormers, vooral Luther, ontdekten dat de Bijbel niet alleen ons thuis, toevluchtsoord en troost is, maar ook het Woord van God, dat ons bevreemd, verrast en beangstigt.’ 

Preekvoorbereiding

Voorbereiding op de prediking vindt niet enkel plaats in de studeerkamer: ‘Een predikant bereidt zich voortdurend voor op zijn preek, zelfs als hij zich daar niet van bewust is’. Elke ontmoeting en gebeurtenis stempelt de bediening. Hij breekt een lans voor studiezin. Bij de preekvoorbereiding onderstreept Leuenberger het belang van meditatie: ‘We keren terug tot de vaststelling dat de taal van prediking geboren wordt uit de meditatie.’ Loopt men vast in de bediening, dan moet men daar niet alleen mee rond blijven lopen, maar hulp zoeken. ‘Een predikant die over een lange periode niets met zijn preektekst meer beginnen kan, dient een zielzorger op te zoeken.’ 

Dit is de eerste helft van een artikel dat eerder verscheen in HHK-blad Zicht op de Kerk.

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp