‘Het is maar aan zeer weinigen gegeven geheel zonder enige geheugensteun het Woord te brengen, zei dr. A. van Brummelen (1928-1999). ‘Er gaat dan trouwens nog een intense voorbereiding aan vooraf. Alleen de allergrootsten kunnen de preek houden zonder enige schriftelijke notitie. Het zijn de adelaars onder de predikkunde. Maar verreweg de meesten hebben deze gave niet. Adelaars zijn zeldzaamheden. De Heere onze God gebruikt doorgaans gewone predikers, mussen om zo te zeggen.’
Voorbereiding
‘Er bestaat altijd weer het gevaar van luiheid, stelt Van Brummelen. ‘Hebben wij welsprekendheid — wij laten ons gauw drijven op de woordvaardigheid. Denken wij, dat wij geen enkel hulpmiddel mogen gebruiken — wij gaan zo maar hopen dat het goed afloopt. Studeren weinig en deinen voorts op innerlijk licht. In verreweg de meeste gevallen wordt dit troebel warrig eigen licht. Geen eerlijk predikant of oprecht belijder zal dus ooit misbruik maken van deze woorden, als boven aangehaald, om daarop te zondigen en zonder voorbereiding in het werk van het Evangelie of in de verdediging van Jezus’ Naam en zaak bezig te zijn. Maar komt het er op aan, dreigt de nood, dan zal het ook hun ervaring zijn, dat de Heere wonderlijk helpt. Ze zullen niet in zichzelf of in hun eigen bekwaamheid eindigen, maar wel in de Heere, wetend dat het Zijn Geest is, die verlichten en helpen kan. Trouwens, menig ouderling heeft ook op een moeilijk huisbezoek ervaren hoe zeer de Geest ons kan helpen om tegensprekers wat te antwoorden.
Studeren
De mening, dat toch het Schriftwoord een vrucht van inspiratie is van de Heilige Geest en daarom óók de prediking, moet worden weerlegd. Inspiratie — dat is de bijzondere werkzaamheid van de Heilige Geest, waardoor de openbaring te boek gesteld wordt. Voor alle eeuwen leeft de gemeente van de Heere bij de Heilige Schrift. Maar als een dominee een preek maakt behoeft hij de verlichting van Gods Geest over het geschreven Woord van God. Dat is een andere zaak. De canon van de openbaring is gesloten. Wij krijgen nu geen boodschappen van de hemel meer, maar onze gedachten moeten worden verlicht bij het bestuderen van Gods heilig Woord.
Wat is dus predikantenwerk? Steeds maar weer de Schrift te bestuderen, aldoor maar verkeren met de profeten en de apostelen. Dan zullen de gedachten gedurig weer worden opgescherpt. Op het gelovig gebed wordt nu eens dit woord, dan weer een ander Woord actueel voor de gemeente. Dat roept tot de arbeid op. Het bestek wordt gemaakt. En dan aan het schrijven of typen. Zo wordt er werk verricht. Het schrijven noopt de prediker tot zorgvuldige doordenking van de details en dwingt hem tot een nauwkeuriger overweging van zijn uitlatingen. Waar deze school van zelftucht ontbreekt, loopt de prediker gevaar in zijn predikkundige arbeid oppervlakkig te worden en traag.
Wees een mus
Wij zouden nog veel meer kunnen opmerken over de wijze van schrijven. Persklaar of in trefwoorden. Wij laten het hierbij. Aan het einde van de brief van de Romeinen meldt zich Tertius, die de brief geschreven heeft. Paulus dicteerde zijn gedachten aan Tertius. Zo kwam zijn woord helder aan de Romeinen over. Welnu, onze schrijfarbeid aan de prediking dient de glorie van de prediking. Adelaars hebben deze hulpmiddelen niet nodig. Zij stijgen boven de bergtoppen uit. Maar de mussen heeft God ook geschapen. Deze vogelsoort zoekt de nabijheid van de mens en waar deze verdwijnt, verdwijnt ook de huismus. Als wij dan geen adelaars kunnen zijn, laat ons mussen zijn. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij u zelve.’
Dr. A. van Brummelen schreef in 1995 in de Waarheidsvriend een artikel over ‘Preken zonder boekje’.