Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

vrijdag 30 september

Ds. Jan de Liefde: ‘U geeft geen steen voor broden’

De Amsterdamse predikant Jan de Liefde (1814-1869) werd bekend door zijn werk onder de armen. Zijn beweging ‘Tot heil des volks’ was voor velen tot zegen. Hij schreef diverse liederen, zoals: ‘Er gaat door alle landen…’ Een ander lied dat steeds weer raakt, begint met de woorden: ‘Van U zijn alle dingen.’ 

Alle dingen

De belijdenis dat wij het leven niet in de hand hebben, maar dat de Heere het draagt, doortrekt heel het bestaan. Wie daarvoor buigt, leert alles in Zijn handen zien. Wie dit niet erkent, zal voortdurend in opstand leven tegen Zijn leiding in ons leven. Het diepe besef dat uit Gods handen alles voortkomt wat wij nodig hebben, voor ziel en lichaam, maakt afhankelijk. Doet buigen aan Zijn voeten. Om hulp en heil, voor tijd en eeuwigheid. 

Lied

1 Van U zijn alle dingen,
Van U o God alleen,
Van U de zegeningen,
O Hoorder der gebeên,
Uw liefd’ en trouw omringen,
Mijn wankelende schreên
En wat w’ ooit goeds ontvingen,
Het is van U alleen.

2 U riep mij in het leven
Tot Uwe heerlijkheid;
U hebt me Uw woord gegeven
Tot mijne zaligheid;
U hebt in malse dreven,
Mij trouwelijk geleid,
En mij een hoorn verheven,
Van heil door U bereid.

3 Hoe kent U al mijn noden,
Waarin U trouw voorziet!
U geeft geen steen voor broden,
Een slang voor vissen niet.
Wie komt tot U gevloden,
Die U geen hulpe biedt?
U laat de zondaar noden,
Nog eer hij tot U vliedt.

4 U wacht niet tot wij vragen,
Maar zoekt ons vóór de beê;
U helpt niet enkel dragen,
Maar draagt ons zelven meê;
U heelt zelfs in Uw plagen,
Vertroost zelfs door het wee,
En ’t hart dat U komt klagen,
Vindt aan Uw voeten vreê.

5 Hoe heerlijk is bevonden,
Uw zegen van genâ,
Verloornen toegezonden,
In Bethlehem Ephrata!
Ook mij sloeg U in mijn zonden,
Met medelijden gâ,
En Christus droeg Zijn wonden,
Voor mij op Golgotha.

6 O! mocht ik U beminnen,
Gelijk U mij bemint!
Een heil’ge vrees van binnen,
Mij leiden als Uw kind!
Mocht ik die rijkdom winnen,
Dien roest noch motte vindt!
En werden nooit mijn zinnen,
Door ijd’le glans verblind!

7 U zal ik eeuwig eren,
O God van Majesteit!
U is, o Heer der Heeren,
Mijn ganse hart gewijd.
Wat zal ik nog ontberen,
Wanneer Uw hand mij leidt?
Daar is niets te begeren,
Naast Uwe heerlijkheid!

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Komt, heffen wij een lofzang aan

Komt, heffen wij een lofzang aanDe Heer is waarlijk opgestaan;Komt, laten wij niet langer klagenDe Levensvorst heeft...

Taboes doorbroken

C.S. Lewis roept in zijn werk ‘De afschaffing van de mens’ (1943) lezers terug naar een werkelijkheid waarin de normen...