Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

vrijdag 26 mei

Ds. W.L. Tukker: dienaar van het Woord

Het is niet moeilijk om je als dominee te verliezen in van alles en nog wat, aan activiteiten. Ds. W.L. Tukker corrigeert in 1975 zijn collega’s op dit punt, in een lezing over dienen. Verdieping is nodig, met het oog op de gemeente. 

Schouders

We zijn niet de eersten die het Woord bestuderen. Sterke schouders uit het voorgeslacht dragen ons, maar ook de invloed van de studietijd werkt door in het ambtelijk werk. Ds. W. L. Tukker merkt op als het gaat over een predikant die verdieping zoekt: ‘Gelukkig staan wij daar niet alleen. Daar zijn vooreerst onze meesters, onze hoogleraren, die ons het nodige hebben meegegeven, wat wij wekelijks in de aanvat van de Schriften nodig hebben. Die staan toch altijd achter ons in het werk en door de jaren heen voelen wij dat als een niet te onderschatten steun. Gelukkig als wij goed onderwijs gehad en gevolgd hebben, goed gestudeerd hebben. 

Laten wij ook voor alles een behoorlijk stuk van elke week afzonderen tot dit werk. En daar vergroot zich het aantal van die ons steunen, die zich uit de leraren van de kerk in een lange rij achter ons stellen, op wiens werk wij mogen terugvallen. Bijzonder belangrijk is ook wat besloten is op bepaalde kerkvergaderingen. Zij geven de lijnen aan tot ons denken en tot ons spreken. Het is geen verloren, maar gewonnen tijd, die aan het onderzoek van de Schriften gewijd wordt. Laat ons de trouw aan het pastoraat niet kreupel doen gaan in het werk in de studeerkamer, in de leerkamer en op de kansel. Die moeten nummer één blijven. De besluiten van de kerkvergaderingen, de belijdenissen, kunnen ons helpen de hoofdwegen in de Schrift te vinden en te volgen.

Schrift en belijdenis

Intussen is het nogal wat om de Schriften door te preken. Niemand zal dat presteren. Een Calvijn, die hele bijbelboeken door preekte is toch ook maar bij enkele bijbelboeken gebleven en is zelfs in het commentariseren voor boeken als Daniël en Openbaringen blijven staan. Tot onze troost zij opgemerkt, dat ook de heilige bijbelschrijvers elk maar een klein deel der Schriften heeft mogen schrijven. 

Daarom te meer de algemene leeruitspraken der kerkvaders en van de kerkvergaderingen. Daarom te meer de leeruitspraken, die door historische, dichterlijke en profetische boeken de bijbel in het algemeen raken. Dan heeft men toch de stem van de kerk achter zich en het kan niemand tot schande gerekend worden, om zijn stem aan aller lofzang te paren. 

Het is, dacht ik, de kracht van de reformatorische prediking, die een filologische benadering van de Schriften ver te boven gaat, dat zij zich bewogen heeft op de hoofdlijnen van het Christelijk geloof. Wij zijn uiteraard geen tegenstanders van bevindelijk preken. De gemeente moet bevinden dat het veroordelende Woord Gods waar is en dat het vrijsprekende Woord Gods in Christus waar is. Met al de leidingen van de Heilige Geest, daartoe dienende! Maar de leer van de Heere, de leer van de drieënige God moet daarboven liggen. Eén man kan alles in de Schriften niét brengen, maar hij kan en moet wel al de raad Gods verkondigen!

Als wij alzo dienstknechten van het Woord zoeken te zijn, dan zullen wij niet veel tijd hebben, om niet-theologische zijpaden in te slaan en zeker niet, om ander werk te doen dan het ons aanbevolene: dienst van het Woord, met sacramenten, met gebeden en dat alles in pastorale zorg!’

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Taboes doorbroken

C.S. Lewis roept in zijn werk ‘De afschaffing van de mens’ (1943) lezers terug naar een werkelijkheid waarin de normen...

Zie de mens!

Is dat, is dat mijn Koning!Dat aller vaad'ren wens!Is dat, is dat zijn krooning?Zie, zie, aanschouw den mens!Moet Hij...