Wie ernaar verlangt de Heere, wordt door George Whitefield naar de Bijbel verwezen. De opwekkingsprediker toonde christenen wereldwijd het belang van Bijbellezen. Opnieuw twee aanwijzingen van Whitefield.
Derde aanwijzing
Onderzoek de Schriften met het oprechte voornemen om in praktijk te brengen wat u leest. Te verlangen om de wil van God te doen is de enige manier om de wil van God wil te kennen. Jezus Christus zegt immers: ‘Zo iemand wil Deszelfs wil doen, die zal van deze leer bekennen, of zij uit God is, dan of Ik van Mijzelven spreek.’ (Joh. 7:17) Ergens anders zegt Hij ook tegen Zijn discipelen: ‘U [die gewillig bent om uw plicht in praktijk te brengen] is het gegeven, de verborgenheden van het Koninkrijk Gods te verstaan; maar tot de anderen [die slechts wensen te muggenziften over deze leer] spreek Ik in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien, en horende niet verstaan.’ (Luk. 8:10) God is immers rechtvaardig als Hij deze sterke misleidingen stuurt, om een leugen te geloven en de kennis van Zichzelf toe te sluiten voor allen die Hem niet met een oprecht voornemen zoeken.
Jezus Christus maakt zich vandaag precies eender bekend als toen Hij op aarde leefde, aan hen die uit Zijn Woord verlangen te weten wie Hij is in wie zij zouden mogen geloven en door wie zij zouden mogen leven. Aan hen zal Hij Zichzelf net zo duidelijk bekend maken als aan de Samaritaanse vrouw, toen Hij zei: ‘Ik ben het, Die met u spreek.’ (Joh. 4:26) Of zoals aan de blindgeborene, die de Joden hadden uitgeworpen omwille van Zijn naam: ‘Die met u spreekt, Dezelve is het.’ (Joh. 9:37)
Aan hen die Zijn Woord raadplegen, maar die dat niet doen met een verlangen om Hem te kennen of Zijn geboden te houden, zal Hij Zichzelf nooit openbaren. Hij zal het niet doen, ook al zouden zij de Schriften tot in alle eeuwigheid onderzoeken. Ze lezen de Bijbel alleen maar voor hun vermaak. Het is hun doel om te spotten met de eenvoudigheid van de manier waarop Hij Zich bekend gemaakt heeft. Jezus wilde aan degenen die Hem vragen stelden uit nieuwsgierigheid of om een beschuldiging tegen Hem te kunnen inbrengen, ook nooit vertellen of Hij de Messias was of niet.
Vierde aanwijzing
In de vierde plaats, maak van alles wat u leest een toepassing op uzelf. Op deze manier kunt u de Schriften met nog meer nut onderzoeken. Want alles wat er ook maar geschreven staat in het Boek van God, is tot onze lering. Wat Christus zei toen Hij op aarde leefde, moeten we zien alsof het tegen ons gesproken is. De Heilige Schriften zijn immers niets anders dan een openbaring van God. Hij laat zien hoe de mens gevallen is en hoe hij in Christus verzoend kan worden. Daarom behoren alle bevelen, dreigementen en beloften ons en onze kinderen toe, net zo goed als ze behoren aan degenen aan wie ze onmiddellijk bekendgemaakt werden.
Daarom zegt de apostel Paulus ook, wanneer hij ons vertelt dat hij leeft door het geloof van de Zoon van God, dat Hij stierf en ‘Zichzelf voor mij overgegeven heeft’ (Gal. 2:20). Wanneer Jezus Christus aan ons hart toegepast wordt, betekent Zijn verlossing dat ook wij verlost zijn. Door de leerstellige en historische gedeeltes van de Schrift op onszelf toe te passen, wordt het lezen ons tot nut. Ze dienen immers tot berisping, tot terechtwijzing, tot onderwijs in de gerechtigheid, zodat elk kind van God volmaakt zij. Volmaakt toegerust tot alle goed werk (2 Tim. 3:17).
Ik durf te zeggen dat het de ervaring is van elke geestelijke lezer van de Heilige Schrift, dat als hij het Woord van God op deze manier raadpleegde, hij elke keer opnieuw net zo duidelijk geleid werd in zijn handelen, alsof hij de Urim en de Thummim had geraadpleegd die op de borst van de hogepriester waren. Want dit is de weg waarin God Zich nu openbaart aan de mensen. Hij openbaart geen nieuwe dingen, maar Hij past datgene wat al geopenbaard is, toe aan het hart van elke oprechte lezer.
Dit geeft overigens ook antwoord op een tegenwerping die gemaakt wordt door hen die zeggen: ‘Het Woord van God is geen volkomen leefregel, omdat het ons, wanneer we twijfelen, niet zegt hoe we moeten handelen of wat we moeten beslissen in bijzondere gevallen of naar welke plaats we toe moeten. Daarom moet de Geest, en niet het Woord, onze leefregel zijn.’ Dit ontken ik beslist. Ik beweer juist het tegenovergestelde. God zal, als we de hulp van Zijn Heilige Geest met inspanning zoeken, op alle tijden en plaatsen, en in alle omstandigheden, algemene dingen aan ons hart toepassen, hoewel dat meestal niet tot in detail zal zijn. Hij zal, om de woorden van de Heere Jezus te gebruiken, ons in alle waarheid leiden (Joh. 16:13), en ons de bijzondere bijstand geven die we verlangen.
Dit is het derde deel uit een preek van George Whitefield, uitgegeven door stichting Tabernakel. Binnenkort volgt deel 4.