‘Ten slotte zullen we spreken over de reden waarom godvruchtige mensen lijden en vervolging moeten verwachten. Want dit is de strekking van al het spreken van onze Heere.’ George Whitefield verwijst daarbij naar de Bergrede van Jezus. ‘In de Bergrede zegt Hij: ‘Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen’ (Matth. 5:10).
Hoort erbij
Dus, als de Heere de waarheid sprak, zijn we niet zalig, tenzij we vervolgd worden of vervolgd zijn om de gerechtigheid. Het is opmerkelijk dat onze Heere in de zaligsprekingen driemaal over vervolging spreekt en de andere slechts eenmaal noemt. Hij wilde laten zien dat vervolging iets is wat men liever niet wil ondergaan, maar ook dat het absoluut een consequentie is van het christen-zijn. Dit wordt eveneens duidelijk uit alle passages waarin de Heere ons laat weten dat Hij op aarde kwam, ‘niet om vrede te brengen, maar het zwaard’ (Matth. 10:34). Familieleden zullen tegen elkaar verdeeld zijn en ‘zij zullen des mensen vijanden worden, die zijn huisgenoten zijn’ (Matth. 10:36).
Ik ben ervan overtuigd dat dit de ervaring zal zijn van alle ware christenen in alle tijden, hoewel de valse profeten het zullen willen beperken tot de eerste tijd van de kerk. Er is een eindeloze opsomming te geven van de plaatsen waar onze Heere Zijn discipelen voorzegt dat ze zich voor stadhouders en koningen zullen moeten verantwoorden en uit de synagogen geworpen zullen worden. De tijd zou komen dat men zou menen God te dienen door Zijn discipelen te doden. Daarom verklaarde Jezus zo vaak dat, tenzij iemand haat al wat hij heeft ‘ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn’ (Luk. 14:26). Hoe bijzonder is het dat in de opmerkelijke passage waar onze Heere de grote belofte doet aan allen die alles voor Hem verlaten hebben, Hij behoedzaam vervolging noemt. ‘En Jezus, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg Ik ulieden: Er is niemand, die verlaten heeft huis, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijnentwil en des Evangelies wil, of hij ontvangt honderdvoud, nu in dezen tijd, huizen, en broeders, en zusters, en moeders, en kinderen, en akkers, met de vervolgingen [het woord staat in het meervoud en verwijst naar allerlei soorten van vervolging], en in de toekomende eeuw het eeuwige leven’ (Mark. 10:29,30). Laat wie oren heeft, horen wat Christus in al deze verzen zegt. Laat hem erkennen dat degenen die vroom voor Christus leven, onder vervolging zullen lijden.
Kribbe en kruis
Als dit al bewezen wordt uit de leer van Christus, dan is het niet minder duidelijk uit Zijn leven. Volg Hem van de kribbe naar het kruis, en zie of er enige vervolging lijkt op die welke de Zoon van God, de heerlijke God, moest ondergaan terwijl Hij op aarde was. Hoe werd Hij gehaat door goddeloze mensen? Hoe vaak heeft de vrees voor mensen hen er niet van weerhouden in grote haat de handen aan Hem te slaan? Hoe werd Hij beledigd en een spotter, een wijnzuiper, een Samaritaan en zelfs een duivel genoemd? In één woord: Hij werd vals van alle kwaad beschuldigd. Welk een tegenspreken van zondaren moest Hij Zelf ondergaan? Hoe vaak wendde men zich van Hem af en schaamde men zich ervoor met Hem om te gaan? Zo zelfs dat Hij eens aan Zijn eigen discipelen vroeg: ‘Wilt gijlieden ook niet weggaan?’ (Joh. 6:67). Nogmaals, Hij werd gestenigd en uit de synagogen geworpen. Hij werd voor de rechter gebracht als een bedrieger van het volk en als een verderfelijk rebel. Als een vijand van de keizer werd Hij gegeseld, geblinddoekt en bespuwd. Tenslotte werd Hij veroordeeld en aan het vloekhout genageld. Zo werd de Meester vervolgd; zo leed de Heere. En de dienstknecht is niet meer dan zijn Meester, noch de discipel meer dan zijn Heere. ‘Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen’ (Joh. 15:20), zegt de gezegende Jezus. Elke ware christen moet zijn zoals Zijn Meester, of lijden zoals Hij leed. Want in dit alles heeft onze Heere ons een voorbeeld gegeven. Wij moeten Zijn voetstappen drukken. Daarom kan niemand die godzalig in Christus Jezus leeft, verwachten dat hij niet met vervolging te maken zal krijgen. Niet alleen het voorbeeld van onze Heere, maar ook dat van alle heiligen die ooit geleefd hebben, maakt ons duidelijk dat de bewering van de apostel in de tekst waar is.’