Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

vrijdag 21 oktober

George Whitefield: wandelen met God (1)

Naar aanleiding van de geschiedenis van Henoch geeft de achttiende-eeuwse George Whitefield zes aanwijzingen voor wandelen met God. De eerste drie gaan over Bijbellezen, gebed en meditatie. 

Voor tienduizenden werd de prediking van George Whitefield tot zegen. Hij diende niet in een bepaald dorp, zijn gemeente vormde de wereld. Hij bracht op verschillende continenten het Evangelie. Stichting Tabernakel vertaalde een preek van George Whitefield over wandelen met God. Hierbij de eerste drie aanwijzingen die Whitefield geeft voor de praktijk van het geloofsleven. “Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer; want God nam hem weg.” (Gen. 5: 24). 

Bijbellezen

‘In de eerste plaats houden gelovigen hun wandeling met God gaande door het lezen van Zijn heilig Woord. ”Onderzoekt de Schriften,” zegt onze lieve Heere, ”want deze zijn het die van Mij getuigen.” De koninklijke psalmist vertelt ons “dat Gods Woord een lamp was voor zijn voet, en een licht op zijn pad.” Hij maakt het tot het kenmerk van een goed mens “dat zijn vreugde is in de wet van de Heere, en dat hij zichzelf daarin dag en nacht oefent.” Paulus spoort Timotheus aan tot lezen. God zegt tegen Jozua: “Dat het boek dezer wet niet wijke van uw mond.” (Joz. 1:8). Want wat geschreven is, dat is tot ons onderwijs geschreven. Gods Woord is nuttig tot vermaning, verbetering en onderwijzing in de gerechtigheid. Het is in alle opzichten voldoende om elk echt kind van God geheel toe te rusten tot ieder goed werk. Wanneer wij wijzer zijn dan onze bijbels, en niet langer Gods geschreven Woord als onze enige regel van geloof en levenswandel hanteren, zullen we spoedig blootstaan aan allerlei vormen van misleiding en groot gevaar lopen dat ons geloof en goed geweten schipbreuk lijdt. 

Bidden

In de tweede plaats houden gelovigen hun wandeling met God gaande door persoonlijk gebed. De geest van de genade gaat altijd gepaard met de geest van de smekingen. Het is de adem van het nieuwe schepsel, de blaasbalg van een godzalig leven, waardoor de vonk van heilig vuur die God in de ziel heeft ontstoken niet alleen wordt onderhouden, maar ook wordt aangewakkerd tot een vlam. Het nalaten van persoonlijk gebed is vaak het begin van geestelijke kwalen. Soms met fatale gevolgen. Origenes vertelt hoe hij ‘op de dag dat hij wierook aan een afgod offerde, zijn binnenkamer verliet zonder gebruik te maken van een persoonlijk gebed.’ Het gebed is een van de beste onderdelen van de geestelijke wapenrusting van de gelovige. “Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijde in de Geest.” zegt de apostel. “Waakt en bidt,” zegt onze Heere, “opdat u niet in verzoeking komt.” Daarbij vertelde Hij ook een gelijkenis, opdat Zijn discipelen zouden bidden en daarin niet verflauwen. 

Het is niet zo dat onze Heere ons altijd op onze knieën of in onze binnenkamer wil zien, terwijl we onze andere plichten, zoals die jegens onze naasten, nalaten. Hij bedoelt dat onze zielen altijd in een biddende houding dienen te zijn, zodat we kunnen zeggen, net als een beste man uit Schotland op zijn sterfbed eens zei tegen zijn vrienden: ‘Als deze gordijnen of deze muren zouden kunnen spreken, dan zouden ze vertellen wat voor een zoete gemeenschap ik hier gehad heb met mijn God.’ 

O dat gebed! Dat bidden! Het brengt en houdt God en mens bij elkaar. Het trekt de mens omhoog tot God, en brengt God naar beneden, bij de mens. Dus als u uw wandel met God in stand wilt houden, bid dan, bid zonder ophouden. Wees veel in persoonlijk gebed. En wanneer u druk bent met de dagelijkse bezigheden, maak dan veel gebruik van schietgebeden. Stuur van tijd tot tijd korte briefjes naar de hemel, gedragen op de vleugels van het geloof. Zij zullen het hart van God bereiken en weer bij u terugkomen gevuld met geestelijke zegeningen. 

Meditatie

In de derde plaats is een ander gezegend middel om de gelovige wandel met God gaande te houden, heilige en herhaaldelijke meditatie. ‘Gebed, lezen, beproeving en meditatie,’ zegt Luther, ‘maken een predikant.’ Ze maken en volmaken evenzeer een christen. Meditatie is voor de ziel, wat spijsvertering is voor het lichaam. Het was Davids ondervinding, en daarom was hij veel bezig met overdenking. Zelfs midden in de nacht. We lezen ook over Izaks uitgaan in het veld om ’s avonds te kunnen mediteren. Of, wat ook wel wordt gezegd, om te bidden. Want meditatie is een vorm van stil gebed. Dikwijls wordt de ziel hierdoor als het ware uit zichzelf opgetild tot God. Dan is men tot op zekere hoogte in eenzelfde situatie als de gezegende zielen die door onmiddellijk aanschouwen altijd het aangezicht van onze hemelse Vader zien. 

Niemand dan deze gelukkige zielen, die gewend zijn zich met dit godzalige werk bezig te houden, kan zeggen hoe zegenrijk meditatie het godzalige leven bevordert. “Een vuur ontbrandde in mijn overdenking,” zegt David in psalm 39:4. Terwijl de gelovige Gods werken en woorden overdenkt, dan voelt hij vaak het vuur van Gods liefde ontbranden. Hij moet dan wel spreken en vertellen van de liefde en vriendschap van de Heere voor zijn ziel. Vooral wanneer hij dat werk van de werken overdenkt, dat wonder van de wonderen, die verborgenheid van de godzaligheid (1 Tim. 3:16): “God geopenbaard in het vlees,” het Lam van God, geslacht voor de zonden van de wereld. Mediteer daarom vaak als u ernaar verlangt om een innige en gelijkmatige wandel met de allerhoogste God te hebben en te houden. ‘

Wil je de hele preek lezen? Zie de website van Stichting Tabernakel. Van harte aanbevolen. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Een vrouw van Tyrus en Sidon

Een vrouw van Tyrus en SidonKwam schreiend tot Jezus gevlucht.Zij riep: „Zone Davids! ontferm UEn hoor mijn gekerm en...

Sta op en strijd de goede strijd

Staat op en strijdt de goede strijdtot al wat God u vraagt, bereid,Hij is uw kracht, Hij is uw recht;Hij heeft de...

Dienstbaar aan de wereldkerk (2)

Nadat in de negentiende eeuw het zendingswerk onstuimig groeide, zagen we in de twintigste eeuw hoe dit vrucht droeg...