Je kunt zonden aan de hand houden, of ertegen vechten. Dit laatste noemen we het ‘doden van de zonde’. Uiteraard lukt dit niet in eigen kracht. De Heere schenkt wat Hij vraagt, in de strijd tegen verleiding. Dit maakt echter niet passief, maar actief. Volgens John Owen heeft iemand die tegen de zonde strijdt met twee fronten te maken. Allereerst met zichzelf en daarnaast met zichzelf ten opzichte van anderen.
Richting onszelf
John Owen stelt dat christenen de neiging hebben om de zonde klein te maken, te onderschatten. Zo iemand doodt de zonde niet, maar houdt ze springlevend. ‘Tenminste van zonde die dagelijkse zwakheden zijn. De wortel van een ongedode wandel, is het verdringen van de zonde, zonder dat men er bitterheid in het hart van proeft.’ Vaak hangt dit volgens Owen samen met de gedachte dat de Heere zo genadig en barmhartig is, dat we deze zonde zonder een bitter gevoel aan de hand kunnen houden. Volgens Owen dreigt zo iemand te verharden als het gaat om de zonde, het is een teken dat het hart niet oprecht is voor de Heere.
Owen: ‘Het bloed van Christus dat gegeven is, om ons te reinigen, 1 Joh, 1: 7, Tit. 2 : 14. De verhoging van Christus, welke is om ons bekering te geven, de leer van de genade, die ons leert de goddeloosheid te verzaken, Tit. 2 : 11, 12; en deze dan te gebruiken om de zonde te begunstigen, is een opstand die tenslotte u de beenderen zal breken. Door deze deur zijn van ons uitgegaan de meeste van de belijders, die in deze tijd zijn afgevallen.’ Owen stelt dat deze mensen korte tijd actief waren: ‘Dat hield hen ook aan de plichten en dat bracht hen tot hun belijdenis.’ Deze mensen richtten zich korte tijd op de Heere Jezus. Maar toen zij kennis kregen van het evangelie raakten zij vermoeit door de levenspraktijk die hoort bij het volgen van de Heere. Dat kwam volgens Owen omdat ze geen ‘innerlijk levensbeginsel’ hadden. Zij gebruikten de leer van de genade om de zonde aan de hand te kunnen houden. Uiteindelijk werd dit hun ondergang, omdat het kwaad geheel vat op hen kreeg.
Richting anderen
We kunnen onszelf volgens Owen voorhouden dat we tot de beste belijders horen, als we onszelf vergelijken met anderen. Dan zien we allerlei kwaad bij anderen en vinden dat het bij onszelf wel meevalt. Het maakt onverdraagzaam. Owen: ‘Zij verloochenen overdaad, maar met wereldsgezindheid, zij willen zich van de wereld afzonderen, maar leven ondertussen geheel voor zichzelf, dragen geen zorg om weldadigheid te oefenen op aarde, of zij spreken geestelijk en leven ijdel, melden van gemeenschap met God en zij zijn allerwege de wereld gelijkvormig, roemende van vergeving van de zonden en nooit anderen vergevend. En met deze aanmatiging verharden dan die arme schepselen hun harten, in hun onwedergeboren staat.’ Volgens Owen bedriegen deze mensen zichzelf. Zij streven ernaar om gezien te worden als mensen die godsdienstig leven, hoewel zij niet werkelijk toegewijd zijn aan de Heere.