Priscilla Jane Owens (1829-1907) schreef liederen voor het zondagschoolwerk. Bijna een halve eeuw gaf zij daar leiding aan. Zij zingt van kroonjuwelen: ‘Breng die diamanten Hem, Die Zijn bloed voor hen vergoot; En gewassen, zuiver, rein, Schitt’ren allen, klein en groot.’
Lied
Gij, die kroonjuwelen zoekt,
Weet, dat dikwijls in het slijk,
Nog de beste paarlen zijn
Voor des Meesters koninkrijk.
Kroonjuwelen, kostb’re zielen,
Nog bedekt met stof en slijk,
Zoeken wij als kostb’re zielen,
Voor des Meesters Koninkrijk.
Zielen, ver verdwaald van God,
Zielen, door de smart verscheurd,
zielen zuchtend, roepen u,
moeten uit het slijk gebeurd.
Kroonjuwelen, kostb’re zielen,
Nog bedekt met stof en slijk,
Zoeken wij als kostb’re zielen,
Voor des Meesters Koninkrijk.
Breng die diamanten Hem,
Die Zijn bloed voor hen vergoot;
En gewassen, zuiver, rein,
Schitt’ren allen, klein en groot.
Kroonjuwelen, kostb’re zielen,
Nog bedekt met stof en slijk,
Zoeken wij als kostb’re zielen,
Voor des Meesters Koninkrijk.
Diamanten der woestijn,
Ongeslepen, zonder glans,
Door Zijn bloed, geheiligd, rein,
Sieren Jezus’ krone thans.
Kroonjuwelen, kostb’re zielen,
Nog bedekt met stof en slijk,
Zoeken wij als kostb’re zielen,
Voor des Meesters Koninkrijk.
En straks in de heerlijkheid,
Als wij allen bij Hem zijn,
Schitt’ren die juwelen schoon,
Blinken in Gods zonneschijn.
Kroonjuwelen, kostb’re zielen,
Nog bedekt met stof en slijk,
Zoeken wij als kostb’re zielen,
Voor des Meesters Koninkrijk