Reeds eeuwenlang worden gelovigen in Nederland onderwezen vanuit de Heidelbergse Catechismus. Andere christenen in de wereldkerk belijden het geloof met de Westminster Confessie. Een geloofsbelijdenis die onder sterke invloed stond van puriteins gedachtegoed. Hoe spreken zij over geestelijke voeding rondom het avondmaal?
Achtergrond
De Westminster Confessie komt tot stand op de Westminster Synode, die geopend wordt op 1 juli 1643. Daarbij zijn vertegenwoordigers uit Schotland en Engeland aanwezig, maar ook drie afgevaardigden uit de Franse Gereformeerde Kerk. Prof. dr. A. Baars zegt over deze vergadering: ‘Aan alle Schotse gedelegeerden en zeven van de Engelse afgevaardigden wordt opgedragen om met een ontwerp voor een belijdenis te komen. Bij haar werk maakt deze commissie uiteraard gebruik van de vele belijdenisgeschriften die inmiddels in reformatorische kring zijn verschenen. Op 20 augustus 1644 begint de commissie met het opstellen van de belijdenis. De definitieve versie wordt op 29 april 1647 naar het parlement gezonden. Meteen gaat ook een exemplaar naar Schotland. Daar aanvaardt de generale synode het werk nog in hetzelfde jaar. Op 27 februari 1649 besluit ook het Schotse parlement de Belijdenis van Westminster goed te keuren, die hiermee de officiële confessie van de kerk van Schotland wordt.’ In Engeland wordt deze belijdenis op 20 juni 1648 aanvaard. Bekende namen van puriteinen die lid waren van de Westminster Synode zijn bijvoorbeeld Jeremiah Burroughs en Thomas Goodwin.
Heilig Avondmaal
Nadat de Heere Jezus het Heilig Avondmaal instelde, kent de kerk een lange traditie van geloofsgemeenschap rondom de tafel. De gereformeerde traditie kent de gewoonte om dit vooraf te laten gaan door onderwijs over de inhoud van het avondmaal, vanuit het avondmaalsformulier. Daarnaast besteed de Heidelbergse Catechismus aandacht aan het avondmaal, evenals de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Hoe spreekt de Westminster Confessie eigenlijk over het Heilig Avondmaal? Hierbij vier artikelen die hier nader inzicht in geven.
1. ‘In de nacht waarin Hij verraden werd, heeft onze Heere Jezus het sacrament van Zijn lichaam en bloed ingesteld, dat wij het avondmaal van de Heere noemen. Het moet in de kerk onderhouden worden tot het einde van de wereld, ter voortdurende gedachtenis van Zijn Zelf-offerande in Zijn dood, voor de verzegeling van alle weldaden die daaruit voor de ware gelovigen voortkomen, voor hun geestelijke voeding en hun groei in Hem, om zich almeer betrokken te weten bij alle plichten die zij Hem verschuldigd zijn en die te vervullen, en als een band en onderpand van hun gemeenschap met Hem en met elkaar als leden van Zijn mystieke lichaam.
2. In dit sacrament wordt Christus niet aan Zijn Vader geofferd. Ook wordt er beslist geen echt offer gebracht voor de vergeving van de zonden van levenden en doden. Maar het is slechts een herdenking van het ene offer van Zichzelf, door Hem aan het kruis gebracht, eens voor altijd, en een geestelijk offer van alle mogelijke lof aan God daarvoor gebracht. Dat brengt met zich mee dat het paapse misoffer – zoals zij dat noemen – een afschuwelijke belediging is voor het ene en enige offer van Christus, de enige verzoening van al de zonden van de uitverkorenen.
3. De Heere Jezus heeft in deze instelling aan Zijn dienaren voorgeschreven om Zijn instellingswoorden aan de mensen uit te leggen, te bidden en de tekenen van brood en wijn te zegenen, en die daardoor van een algemeen tot een heilig gebruik af te zonderen; en om het brood te nemen en het te breken, de beker eveneens te nemen, en beide – terwijl zij zelf ook deelnemen – aan de deelnemenden uit te reiken, maar niet aan degenen die dan niet in de gemeente aanwezig zijn.
7. Wanneer zij, die waardig zijn om het te gebruiken, uiterlijk de zichtbare elementen in dit sacrament gebruiken, ontvangen ze tegelijkertijd en metterdaad ook innerlijk door het geloof, maar dat niet vleselijk en lichamelijk, maar geestelijk, Christus, de Gekruisigde. En ze worden met Hem en met alle weldaden van Zijn dood gevoed. Christus’ lichaam en bloed is dan wel niet lichamelijk of vleselijk in, met en onder de tekenen van brood en wijn aanwezig, maar ze zijn dat toch voor het geloof van wie aan deze instelling geloof hechten, even echt – hoewel dan geestelijk – als de elementen zelf er voor hun zintuigen zijn.
Leestip: Wil je meer weten over de inhoud van de Westminster Confessie ten aanzien van het Heilig Avondmaal? Raadpleeg dan ook de andere artikelen via kerkrecht.nl.