Op Jezus’ bevel gaat de boodschap van het evangelie al twintig eeuwen lang door de wereld. Van Jeruzalem tot de einden van de aarde. Maar hoe krijgt deze roeping vorm en inhoud in ons persoonlijke christenleven? En met wat voor samenleving komen we dan in aanraking? Wat als je niet meer kunt zwijgen?
Visverkoper
Op een markt ergens in Nederland staat wekelijks een visboer die niet alleen vis verkoopt, maar ook visser van mensen wil zijn. Op zijn verkoopwagen staat een manshoge afbeelding van een Ichthus-vis, met daarbij de betekenis van deze tekening uit de vroegchristelijke kerk: “Het geheim van de vis – Jezus Christus, Gods Zoon, Verlosser”. Deze visverkoper steekt zijn geloofsovertuiging niet onder stoelen of banken. Hij is dagelijks aanspreekbaar op zijn dubbele nationaliteit. Wel in deze wereld, maar niet van deze wereld.
Onttovering
Christenen zijn in West-Europa vrije mensen. We leven in een gewetensvrije cultuur, waarbinnen elke medelander zijn eigen godsdienst mag aanhangen en uitleven. De samenleving is vol van religie, maar tegelijkertijd vrij van normatief spreken. Ieder mag geloven wat goed is in zijn ogen, maar wordt geacht dat achter de eigen voordeur te beleven.
God als allesomvattende en alles regerende realiteit heeft afgedaan. Max Weber (19de eeuw) benoemde deze ontwikkeling als ‘onttovering van de wereld’. Wat overblijft is dat ieder mens een eigen werkelijkheid creëert. Als men al in hogere macht gelooft, dan wordt die samengesteld naar eigen beeld en overtuiging. De vraag naar ‘waarheid’ is passé.
Hemels baldakijn
In 1967 stelde socioloog Peter Berger: “Religie is de menselijke activiteit waardoor een heilige kosmos wordt ingericht.” Hij stelde daarmee dat het ‘hemels baldakijn’ wegviel. Het bestaan van God was niet langer normatief voor het denken van mensen. Deze overtuiging zit diep verworteld in de huidige samenleving. We gunnen elkaar een eigen paraplu van waaronder we de werkelijkheid beschouwen, daarbij laten de meeste Nederlanders zich niet overschaduwen door een zogenaamd hemels baldakijn. Alleen een persoonlijke paraplu van eigen opvattingen en projecties wordt geaccepteerd. Want geloven doe je voor jezelf.
Woord voor de wereld
Sinds Jezus’ hemelvaart en Pinksteren gaat Gods Woord door de wereld. “Gaat heen in de gehele wereld, predikt het evangelie aan alle kreaturen.” (Mark. 16: 15) Deze roeping komt vandaag tot iedere christen persoonlijk. Wij zijn geroepen om Gods stem te zijn in deze wereld, in onze eigen leefomgeving. Via mensen stelt de Heere Zich tegenwoordig in de realiteit van het menselijk bestaan. Als wij Zijn Woord uitdragen, werkt Hij door Zijn Heilige Geest. Krachtig en onweerstaanbaar, tot leven wekkend. Vanuit de belofte: “Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden.” (Mark. 16: 16a)
Tegelijkertijd is de andere kant van de medaille ook waar: “Maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden.” (Mark. 16: 16b) Wanneer wij dit op ons in laten werken, beseffen we dat allen die Christus niet kennen verloren gaan. Deze onttoverde wereld is betoverd door zelfverwerkelijking en succes, maar gaat uiteindelijk ten onder. Tot op dat moment gaat het evangelie uit.
Dienen
In de gelijkenis van het laatste oordeel in Mattheüs 25 vraagt de Koning hen die voor Zijn troon staan naar hun daden. Hij noemt zes werken van barmhartigheid: hongerigen voeden; dorstigen te drinken geven; vreemdelingen huisvesten; naakten kleden; zieken en gevangenen bezoeken. Tot hen die deze opdracht door genade vervulden, zegt Hij: “Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! Beërft dat Koninkrijk, hetwelk u bereidt is van de grondlegging der wereld.” De anderen noemt Hij vervloekten, Hij werpt hen in het eeuwige vuur, bij de duivelen.
Jezus opdracht voor christenen is dat zij onbaatzuchtig dienstbaar zijn in deze wereld. Niet druk met zichzelf, maar met anderen. Geroepen om dienstbaar te zijn. Allereerst door daden van barmhartigheid, maar ook door verkondiging van het evangelie. Want hoe zouden zij in Hem geloven, van Wie zij niet hoorden?