Met de wind in de rug fietst het makkelijk. Als alles ons voor de wind gaat, laten we ons makkelijk meevoeren op een golf van voorspoed. Wanneer het tegenzit, leren we echter geduld oefenen. Althans, dat is wat de Heidelberger Catechismus ons voorhoudt in Zondag 10.
Tegenspoed
Wie voorspoed ziet als een gave van God, zal Hem daarvoor de dank brengen. De Heere kan echter ook een periode van tegenspoed geven. In ‘Zondagskinderen’, een uitleg van ds. H. Veldkamp op Zondag 10 van de catechismus, geeft de predikant een aantal richtinggevende gedachten mee. De Heere gebruikt tegenspoed in het leven van Zijn kinderen namelijk niet zonder doel.
Veldkamp: ‘De catechismus begint met de donkere kant, de tegenspoed. Niet omdat het moeilijker is in tegenspoed geduldig, dan in voorspoed dankbaar te zijn, maar omdat dit blijkbaar het meeste voorkomt. Veel wederwaardigheên, veel rampen zijn der vromen lot! De vrucht, die de hemelse Landman nu in tegenspoed van ons verwacht, is geduld.’
Geduld
Wat is geduld? Dat maakt Veldkamp duidelijk: ‘Geduld is iets anders dan berusten in zijn lot, omdat er toch niets aan te doen is; en ’t is “geen mens die het ons aandoet”. Men schikt zich dan in ’t geval, omdat de muur nu eenmaal niet weg te breken is. Maar met een onwillig hart. Men klaagt er niet meer over, omdat het tóch niet helpt. Het beste is dan maar zich zo goed mogelijk te schikken. Zoek de zon op! Op deze manier moet tenslotte iedereen het onafwendbare aanvaarden, ook de ongelovige. Deze aanvaarding is geen vrucht van de Geest (wat geduld wel is), maar het is een bukken voor de overmacht.
Geduld is evenmin een cynisme, dat in (soms bewonderenswaardige) gelijkmatigheid alles over zich heen laat komen. Evenmin een passieve lijdelijkheid van: het is nu eenmaal niet anders. In al deze gevallen bukt men zich onder het lot, en zwijgt. Maar de boeddhist en moslim kunnen dat ook, soms nog veel beter.
Heel anders wordt het, als we in tegenspoed Gods Vaderhand zien, die alles ten beste leidt. Dit christelijke geduld is meer actief dan passief. Het is dulden, verdragen, volharden. We slepen dan het kruis niet meer, maar dragen het; en dragen het vrolijk. Niet omdat het nu eenmaal niet anders is, maar omdat God het niet anders wil; en God ook in die tegenspoed zo onuitsprekelijk goed is. Geduldig zijn in het gebed; leer mij willen en niet willen, wat U wilt en niet en wilt.’
Geloofservaring
Volgens Veldkamp doet beproeving iets met onze houding voor het aangezicht van God. ‘Geduldig zijn is niet synoniem met zwijgen. Achter het zwijgen kan nog o zoveel opstandigheid zich verschuilen. De dulder kan roemen: de Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de naam van de Heere zij geloofd. Daarom is geduld meer dan het tot zwijgen brengen van de stem van de opstandigheid. Geduld is het tegendeel van de opstandigheid, een roemen in de verdrukkingen. Niet omdat we die zo graag willen (we mogen de tegenspoed afbidden), maar omdat er in de verdrukking nog zo ontzettend veel te roemen valt. Omdat God een iedere zoon die Hij liefheeft kastijdt; en Hij het leed gebruiken wil om te louteren, en ons dichter bij Hem te brengen. De ervaring bevestigt het, dat de voorspoed van God afbrengt, terwijl de tegenspoed naar God toedrijft. Dat is de grote winst bij klein verlies.’
Leestip: Zondagskinderen, kanttekeningen bij de Heidelbergse Catechismus (Wever, Franeker, 1984).