Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

donderdag 1 december

Jod. van Lodenstein: Heilige Jezus! Hemels voorbeeld

De Utrechtse predikant-dichter Jod. van Lodenstein (1620-1677) schreef een lied over Jezus’ leven als spiegel voor ons. Abraham Rutgers bewerkte dit een eeuw later tot het lied dat we nu kennen. 

Spiegel

Het leven van Jezus is als een spiegel voor gelovigen. In alles is Hij gericht op Zijn Vader. Hij leefde op aarde in omgang met de hemel en gaf zich over in lijden en dood. De dichter verlangde ernaar om gevormd te worden naar Jezus’ beeld. 

De woorden klinken voor ons wat verheven, wat uit de tijd. Probeer echter te doorzien waarom de inhoud zo actueel is. Jezus volgen, doortrekt heel ons leven. 

Lied

Heil’ge Jezus! mij ten leven,
Ter heiligmaking mij gegeven,
Hoe heerlijk zijt G’ in heerlijkheid!
Hemels voorbeeld! al de luister
Van engelen heiligheid wordt duister,
Bij ’t licht van uwe heiligheid:
O Gij! zo onbesmet,
Gij zijt mijn Hoofd en wet;
Heil’ge Jezus!
O heilig mij,
Dat ik als Gij
In hart en wandel heilig zij.

’s Vaders wil was boven alles,
O Jezus! steeds uw welgevallen,
Gij zweegt voor Hem op alles stil;
Och! mocht, all’ mijn levensdagen,
Wat Hem behaagt ook mij behagen,
Mijn wil zich voegen naar zijn’ wil,
Dat ik met al mijn’ lust
In zijnen wil berust’;
Hoor mijn zuchten,
O, heilig mij!
Dat ik als Gij
In alles onderworpen zij.

Steeds arbeidzaam, vol van zorgen,
Waart G’ altijd bezig, van den morgen
Tot aan den laten avondstond;
’s Vaders wil was daags uw spijze,
’t Gebed uw nachtrust, Hem ten prijze:
Och! dat G’ ook mij nooit ledig vond,
Maar werkzaam nacht en dag,
Waar ooit uw oog mij zag;
Leer mij waken,
O, heilig mij!
Dat ik als Gij
Ook in mijn roeping wakker zij.

Welk een liefde, wat meêdogen,
Wat tederheid blonk in uw ogen,
Wat minzaamheid in uw gelaat;
Haters zelfs, zo wel als vrinden,
Elk mocht U willig, vaardig vinden
Tot troost of hulp, met raad en daad:
Och! waar die minzaamheid
Ook in mijn doen verspreid;
Dier’bre Heilland!
O, heilig mij!
Dat ik als Gij
In al mijn’ omgang minzaam zij.

Gij, o Jezus! Gij onschuldig
Verdroeg het scherpste leed geduldig,
Gij schold niet weder, wie U schold;
D’ eer uws Vaders aan te randen
Mocht uw ijver doen ontbranden,
Gij zweeg wanneer ’t uw eere gold;
Geen terging stoord’ uw rust,
Vergeving was uw lust:
Lieve Jezus!
O, heilig mij!
Dat ik als Gij
Zachtmoedig, graag vergevend zij.

Ootmoed deed U, Heer der heeren!
De lof van mensen ligt ontberen,
Uws Vaders eere zocht Gij maar;
Waar men aardse roem of voordeel
Ooit voorkeur gaf, uw wikkend oordeel
Bestuurde juist den evenaar:
Gij, die geen hoogheid zocht,
Hoe groot G’ ook wezen mocht,
Gij, d’ ootmoed zelf!
O, heilig mij!
Dat ik als Gij
Voor God en mens ootmoedig zij.

Reine Jezus! geen tochten
Van ’t vlees, geen driften overmochten
De reinheid immer van uw hart,
Kuisheid heerst’ in al uw leden,
Nooit waart Gij, door begeerlijkheden,
Of lusten in haar’ strik verward;
Uw doen was naar Gods wet,
Uw denken onbesmet:
Kuise Jezus!
O, heilig mij!
Dat ik als Gij
Ook kuis van hart en wandel zij.

Matig in uw levenswijze
Mat U de rede drank en spijze,
Nooit dartelheid of lekkernij;
Niets, dat meer uw’ honger stilde,
Dan ’t doen van ’t geen uw Vader wilde,
Dit was uw spijs, uw lekkernij;
In zelfsverlochening
Vond G’ uw verzadiging:
Heil’ge Jezus!
O, heilig, mij!
Dat ik als Gij
In drank en spijze matig zij.

Heil’ge Jezus! vorm mijn leden,
Mijn krachten en begeerlijkheden
Dat aan mij alles U gelijk’,
’t Oog in ’t zien, de voet in ’t wand’len;
Dat in mijn denken, spreken, hand’len,
In alles uwe beeld’nis blijk’:
Hervorm vooral, volmaak
Mijn hart naar uwe smaak;
Heil’ge Jezus!
O, heilig mij!
Tot ik als Gij
Geheel volmaakt en heilig zij.

Bron: Hervormde bundel, 1938. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Sta op en strijd de goede strijd

Staat op en strijdt de goede strijdtot al wat God u vraagt, bereid,Hij is uw kracht, Hij is uw recht;Hij heeft de...

Dienstbaar aan de wereldkerk (2)

Nadat in de negentiende eeuw het zendingswerk onstuimig groeide, zagen we in de twintigste eeuw hoe dit vrucht droeg...

Dienstbaar aan de wereldkerk (1)

‘Er is geen persoon, samenleving, land, of gebied dat buiten de autoriteit van Christus valt.’ Deze opvatting staat...