Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

maandag 7 september

Over geld gesproken

Wij leven als prinsen en prinsessen, als je onze welvaart vergelijkt met velen op deze aarde. Wat heb je dat jij niet ontving? Ons bezit hebben we in bruikleen. Met als doel God ermee te dienen. Geef jij je geheel, of stort je de restjes? 

Armoede en rijkdom

De rijkste één procent van de Nederlanders bezit een derde van het vermogen. Dit stelt andere Coen Teulings, de voormalige directeur van het Centraal Planbureau. Dit betekent dat er dus een behoorlijke kloof tussen rijk en arm bestaat. Desondanks zijn arme Nederlanders naar verhouding behoorlijk rijk. Eten op tafel, een dak boven het hoofd en kinderen krijgen onderwijs. Er is een sociaal vangnet en niemand hoeft van de honger om te komen. Desondanks valt delen van onze overvloed niet mee. Luther zei niet voor niets dat we drie keer bekeerd moeten worden: bekering van het hart, de geest en van de portemonnee. De Heere neemt allereerst ons hart in. Onze offers zijn geen betaalmiddelen, maar vormen gaven uit dankbaarheid. Het is geen nieuwe wet, maar een liefdedienst. Delen volgt op het besef onverdiend te ontvangen. 

Delen 

Wie bezit, kan delen. Paulus gaf de Korinthiërs de opdracht om elke eerste dag van de week iets opzij te leggen, naar vermogen (1 Kor. 16: 2). Hoewel het Oude Testament aanzette tot het weggeven van tien procent, komen we zo’n concrete aanwijzing in het Nieuwe Testament niet meer tegen. Hoewel je het wel als stippellijn kunt hanteren. 

De Heere deelt van Zijn goederen. Vervolgens wordt ons als rentmeester gevraagd wat wij met dit vermogen doen. Of we nu veel hebben of weinig; we krijgen het om ervan te leven en anderen mee te dienen.

Het is verleidelijk om maandelijks aan van alles geld te besteden en dan tenslotte nog wat giften te storten van de restjes. Dan schiet het geven van giften er in tijden van tegenvallende inkomsten of onverwachte kosten al snel bij in. Geef de Heere niet de resten, maar bestem een deel van wat je kreeg ten dienste van Zijn Koninkrijk. De stippellijn van een vast percentage als basisgift kan daar helpend bij zijn, omdat je dan bij een stijgend salaris niet achterblijft in het delen. De Bijbelse opdracht om de linkerhand niet te laten weten wat de rechterhand geeft, behoed ons ervoor om als een farizeeër minutieus alles bij te houden.

De Engelse christelijke bankier Ken Costa geeft in zijn boek ‘Carrière met God’ praktische adviezen over de omgang met geld. Daarbij is hij realistisch; geld weggeven betekent dat je zelf inlevert. Toch is de ervaring vaak tegengesteld. Geven maakt rijk. 

Wesley en Baxter geven raad

Twee stemmen uit de kerkgeschiedenis geven richting als het gaat om de beleving van bezit en het delen van onze goederen. 

John Wesley in een preek over ‘The Use of Money’: 

‘Winst maken kunt u allemaal, zonder de ziel of het lichaam van uzelf of uw naaste te schaden, door u hier met een onafgebroken ijver op toe te leggen met al het begrip dat God u gegeven heeft. Ook sparen kunt u alleen door op elke uitgave te bezuinigen die slechts domme verlangens bevredigt, die slechts de menselijke begeerte behaagt, wat het oog aantrekt, de eigendunk. Verspil niets aan enige zonde of stommiteit, of het nu voor uzelf of voor uw kinderen is. 

Vervolgens: geef alles wat u kunt geven. In andere woorden: geef alles wat u hebt aan God. Beperk uzelf dus niet tot een of ander percentage. Geef niet een tiende, niet een derde, niet een helft, maar alles wat van God is aan God terug, of u nu veel of weinig bezit. Dit kunt u doen door alles zodanig te besteden, voor uzelf, uw huishouden, uw gemeente en de gehele mensheid, dat het voor u als beheerder zal pleiten, wanneer de tijd is gekomen dat u niet langer beheerder zult zijn.’ 

Richard Baxter tegen predikanten in ‘The Reformed Pastor’: 

‘Rekt uw beurzen zoveel mogelijk uit en sticht ook met uw geld al het goed dat u daarmee stichten kunt. Tracht niet naar bezit van rijkdom, noch voor uzelf, noch voor uw nakomelingen. Zo u u armer maakt, om daarmee meer wel te doen, zal u dit tot schade zijn of wel tot voordeel? Indien u gelooft dat men zijn geld niet beter kan uitzetten dan bij God; dat geld, in Zijn dienst besteed, de beste rente geeft, en de meest voordelige winsten oplevert, toont het dan ook in uw daden.‘

Leestips: 

  • De reformatie van het pastoraat (The Reformed Pastor), Richard Baxter (Brevier, 2019). 
  • Carrière met God, Ken Costa (CBMC, 2009).

Lees verder over dit onderwerp

Komt, heffen wij een lofzang aan

Komt, heffen wij een lofzang aanDe Heer is waarlijk opgestaan;Komt, laten wij niet langer klagenDe Levensvorst heeft...

Taboes doorbroken

C.S. Lewis roept in zijn werk ‘De afschaffing van de mens’ (1943) lezers terug naar een werkelijkheid waarin de normen...