C.S. Lewis roept in zijn werk ‘De afschaffing van de mens’ (1943) lezers terug naar een werkelijkheid waarin de normen geen construct zijn, maar verwijzen naar een werkelijkheid die hen overstijgt. De oude Israëlieten bezingen de Wet omdat zij ‘waar’ is.
Taboes doorbroken
Moderne omstandigheden maken een nieuwe seksuele moraal mogelijk en nodig, zo lijkt de wereld om ons heen te betogen. Lewis ziet een verband tussen de technische mogelijkheden die de seksuele omgang en de daarmee samenhangende zelfbeheersing vervormden: ‘De oude taboes hebben ongetwijfeld hun betekenis gehad voor de instandhouding van de menselijke soort, maar voorbehoedmiddelen hebben daar verandering in gebracht en veel taboes kunnen wij nu loslaten. Want de geslachtsdrift, die immers instinctief is, moet natuurlijk bevredigd worden zodra hij niet in strijd is met de instandhouding van de soort.’
Blijkbaar zijn we iets kwijtgeraakt toen de seksuele omgang werd losgekoppeld van de mogelijkheid tot voortplanting. Bevrediging werd het één en al. Dat blijft niet zonder gevolgen. Lewis: ‘Ieder instinct dat je volgt zal ten koste van alle andere bevredigd willen worden. Door wel naar het ene maar niet naar het andere te luisteren heb je de zaak bij voorbaat beslist.’
Maakbaar
In toenemende mate denkt de mens dat de werkelijkheid maakbaar is, evenals de opvatting die wij daarover van onszelf hebben. Deze schijnwereld leidt echter tot zelfdestructie. Wanneer de mens werkelijk manipuleerbaar wordt, zal zij zichzelf verliezen. Zowel haar zelf verstaan als haar doorontwikkeling. Lewis: ‘De eindoverwinning door de mens is, zoals blijkt de afschaffing van de mens.’
Er is sprake van een kanteling van zelfsturing en zelfbeheersing, naar een gerichtheid op het uitleven van instincten en primaire behoeften. Dit wordt filosofisch onderbouwd, technisch mogelijk gemaakt en van overheidswege bevorderd. Dat dit contrasteert met het verleden toont Lewis aan: ‘Vanouds was het hoofdprobleem van de wijze mens: hoe de ziel in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid. Het antwoord was: door kennis, zelfbeheersing en deugd. Het hoofdprobleem van zowel magie als toegepaste wetenschap is: hoe de werkelijkheid aan de verlangens van de mens te onderwerpen. Hun antwoord is een techniek.’
Ander
Uiteindelijk verliest de mens zichzelf hierdoor niet alleen in zijn lusten en onbegrensde instincten, maar dreigt hij ook de ander te verliezen. Terecht haalt Lewis hierbij Martin Buber aan, omdat de totale gerichtheid op het zelf, de ander aan onze waarneming onttrekt. Lewis pleit voor een nieuwe kanteling: ‘De herstelde wetenschap die ik voor ogen heb zou zelfs planten en mineralen niet aandoen wat de moderne wetenschap mensen dreigt aan te doen. (..) Bij de studie van het ‘Het’ zou zij datgene wat Martin Buber de ‘Gij’-situatie noemt nooit uit het oog verliezen.’ We dienen oog te krijgen voor de Ander en de ander. Is de meeste immers niet de liefde?