‘Het hart is als een aambeeld. Als men er met een hamer op slaat, maakt dat een hoop kabaal en springen er een paar vonken vanaf, maar het aambeeld blijft even hard.’ Dit stelde William C. Burns een Schotse prediker die jarenlang zending bedreef in China, naar aanleiding van de woorden ‘Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet.” Hebreeën 4:7b. Burns geeft drie redenen waarom ons hart hard blijft onder de boodschap. In dit blog de eerste reden.
Verharden
‘Maar, vrienden, hoe hard ons hart van nature ook moge zijn, toch is het mogelijk het nog verder te verharden. Verhardt uw harten toch niet. Het is waar, ons hart is van nature zo hard als diamant wat betreft enig vermogen om God lief te hebben. En deze hardheid is onveranderlijk, tenzij ons hart herschapen wordt in Christus Jezus. Maar naast de hardheid van nature, is er nog een tweede verharding van ons hart. Daar kunnen verschillende zaken aan bijdragen.
Onverschillig luisteren
Ten eerste: onverschillig luisteren. We hebben hier al over gesproken, maar het is zo belangrijk dat we het u nog eens op uw hart willen drukken. Het is iets vreselijks, als we onze oren sluiten voor de stem van God. U weet niet hoeveel gelegenheid er nog zal zijn. Er zijn er hier misschien wel voor wie dit de laatste mogelijkheid is, voor wie de dag der hope snel aan het wegzinken is in de nacht van wanhoop. Maar tot wie de Heere nog steeds, hoewel ditmaal voor het laatst, zegt: “Verhardt uw harten niet”. Hoe weet u, zondaar, dat Hij dit niet tegen u zegt? En toch bent u nog even achteloos en onbekommerd en doof als altijd. Het is vreselijk als een ziel zich zo begint te verharden tegen de herhaalde waarschuwingen van God en de genadige roepstem van het Evangelie. Sommigen van u verkeren in deze staat. Medezondaar, verhardt uw hart toch niet als u deze roepstem weer hoort. U zegt: ‘Maar het is al zo hard.’ Dat geloof ik graag, ja, zo hard als de stenen onder uw voeten; maar laat het niet nog harder worden.
Betere tijden
Arme zondaar, herinnert u zich nog een tijd dat het niet zo hard was? Toen het nog kon huiveren voor de zonde, toen u dacht dat Gods liefde het zelfs zou kunnen doen smelten? U zegt: ‘Ach, ik herinner me de tijd dat mijn hart nog niet zo ijskoud en ongevoelig was als het nu is. Ik herinner me dat de bezorgde blikken van mijn vader me bewogen en het gebed van mijn moeder mijn hart raakte. Ik herinner me dat de preken die ik hoorde, indruk op me maakten en me verontrustten en tot droefheid stemden. Maar nu, nu kan de preek nog zo ernstig zijn, het is me allemaal eender, ik zal nooit meer iets voelen. Niets, maar dan ook niets, kan een verhard zondaarshart verzachten.’ Maar toch, geliefde medezondaar, één ding kan dat wel. Als God tot u spreekt, dan zult u wél gaan voelen, dan zal uw hart beginnen te verbreken en uw ogen zullen gaan wenen. Och, dat God u eens zou raken in uw geweten. Als iemand van u voelt dat Hij dat doet, verhardt uw hart dan toch niet.’
Morgen deel twee, waarbij de negentiende eeuwse prediker William C. Burns nog enkele redenen aangeeft die ons hart hard maken voor de boodschap.