Het leven is een geschenk van God. We kunnen het niet maken, Hij schenkt het. Dat maakt mensen klein bij een groot wonder. Blik maar eens in de ogen van een moeder, als ze de pasgeboren kleine in de armen draagt. Dan spiegelt je het wonder tegemoet.
Verwachting
Het levensbegin en levenseinde liggen dichtbij elkaar. Zowel bij het kraambed als aan een sterfbed wordt iets ervaren van het mysterie van het leven. Hoewel we allerlei middelen kregen om in moeilijke omstandigheden hulp te bieden, blijft het leven zelf iets dat we niet vatten kunnen. Wij reiken niet achter het zichtbare, onze gedachten schieten tekort. De Heere schenkt het leven. Doorgrondt het. Daar toont Hij ons Zijn majesteit.
Momenteel verwachten we ons tweede kindje. Voor ons onverwacht, vol verwondering begroet, maar door de Heere voorzien. Het wonder van leven overstemt alles wat je kan bezighouden. Want hoeveel wij ook denken te bevatten; het leven zelf niet.
Het besef dat kinderen ons in de armen worden gelegd door de Heere, doet buigen. In het besef dat zij zondig zijn als wij. Wie zal een reine geven uit een onreine? (Job. 14: 3) Het doet pleiten op Gods verbondstrouw. Schrijf Heere, de Naam van dit kind, in Uw handen. Door genade alleen. Om Christus’ wil.
Lied
Nicolaas Beets (1814-1903) schreef en vertaalde verschillende liederen die nog steeds bekend in de oren klinken. Denk aan strofen als ‘Ach blijf met Uw genade, Heer’ Jezus ons nabij.’ Of het kerstlied: ‘Daar is uit ’s werelds duist’re wolken, een licht der lichten opgegaan. Komt tot zijn schijnsel, alle volken en Gij, mijn ziele, bid het aan!’ Blijkbaar had de verkondiging van het Evangelie zijn hart, want uit zijn pen vloeide het lied: ‘Roept uit aan alle stranden, verbreidt van oord tot oord. Verkondigt alle landen, het Evangeliewoord!’
Met het oog op het huwelijk schreef Beets een lied waarin een gebed om zegen klinkt. Een lied vol verwachting. Waarbij kruis en tegenspoed ingesloten worden. Leven gaat immers niet om de pijn heen. De Heere leidt erdoor, waar we door genade al meer leren het oog op Hem te richten. Met kinderen in de armen, maar ook als we met lege handen staan. In het gebed of Hij wil voorzien, op Zijn tijd en manier.
U zeeg’ne God
U zeegne God!
Hij stell’ u tot een zegen!
Gezegend zij uw hoofd, uw hart, uw wegen,
Uw aardsch, uw eeuwig lot!
2 Gezegend d’ echt,
Die U verbindt; zijn banden,
Zijn bloemen en zijn juk; de trouwe handen,
Door God in een gelegd!
3 Gezegend ’t huis,
Waarin de liefde wone,
Waar u de Heer met vreugd’ en eere kroone,
Gezegend ook het kruis.
4 Het kruis te zaâm,
Als één van ziel gedragen,
Den blik op Hem, die ’t kruis verdroeg, geslagen,
En in Zijn kracht en naam!
5 O God! verhoor
En schenk ons onze bede!
Toon hun Uw gunst, doordring hen van uw vrede;
Licht met Uw licht hen voor.
(Hervormde Bundel, 1938)