Als je ziek bent, leer je bidden. Althans, dat is nogal eens het patroon. Des te beter is het echter om als je gezond bent reeds over het levenseinde na te denken. Baxter, Palmer en Van Oosterzee geven een paar praktische tips voor pastors.
Bezoek
Ziekenbezoek is belangrijk werk voor pastors, stelt Baxter (1615-1691). Ook Christian David Friedrich Palmer (1811-1877) is die mening toegedaan. Aan het ziekbed leert men volgens Palmer ‘de ernst van het leven en de dood, de smart van het lichaam en de ziel kennen.’
Hij stelt dat het bezoek van een zieke een sterkere uitwerking op de pastor heeft dan een begrafenis: ‘Het graf duldt steeds nog enige praal, het ziekbed niet. Daar leert men ook het menselijk hart, de grove en fijnere vormen, waaronder de ziel zich voordoet, beter kennen, dan ze ooit in een leerstellig of zedekundig handboek kunnen getekend worden. (…) Nergens ook wordt zo ons oog geopend voor geloofs- en gebedskracht; men ziet welk een macht er schuilen kan in de eenvoudigste spreuk waarvan men de zin reeds lang meende uitgeput te hebben. Dat alles is winst voor de prediking, de catechese, maar het meest nog voor des leraars eigen hart.’
Blijkbaar heeft het bezoek niet alleen effect op degene die bezocht wordt, maar ook op de pastor zelf. Dat bevestigt Johannes Jacobus van Oosterzee (1817-1882): ‘Hopeloos zieken moet de waarheid worden gezegd in de geest der bedachtzaamheid. (…) Om waarlijk kranken te troosten, moet men zelf tot de zieken behoren, die aanvankelijk door Jezus genezen zijn.
Baxters tips
In de zeventiende eeuw schreef Richard Baxter zijn bestseller ‘The Reformed Pastor’. Tot op vandaag is dit een praktisch en richtinggevend boek voor pastors. Het belang van persoonlijk pastoraat krijgt bij hem aandacht.
Ten aanzien van ziekenbezoek geeft Baxter drie praktische tips:
1. Stel uw bezoeken niet uit totdat hun krachten en bewustzijn hun begeven, en de tijd zo kort is dat u ternauwernood weet, wat u nog doen zult; maar gaat tot hen, zo spoedig u verneemt dat zij ziek zijn, hetzij zij u roepen of niet.
2. Is reeds de tijd zo kort, dat het niet meer mogelijk is, de raad Gods tot onze zaligheid hun geheel te ontvouwen, en hen bij alles te bepalen, ziet dan vooral toe, dat u u aan de hoofdzaken houdt, dat u hen wijst op de heerlijkheid van het leven na de dood, op de wijze, waarop het voor ons is verkregen, op de grote zonde, waaraan zij zich schuldig maakten, die er in gezonde dagen geen acht op hebben geslagen; dat u hen tevens wijst op de mogelijkheid van schuldvergeving en zaligheid, waartoe ook voor hen de weg nog is geopend, indien zij geheel hun hart aan Christus overgeven en, terwijl zij zichzelf en hun gepleegde zonden verfoeien, zich op Hem verlaten, die ons van God tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en tot een volkomen verlossing geschonken is.
3. Probeer op hun overtuiging te werken en door een plechtige gelofte hen aan de dienst van Christus te verbinden, vooral dan, wanneer er hoop bestaat op herstel. Zijn zij hersteld, verzuimt niet hen aan die gelofte te herinneren, en gaat met opzet naar hen toe, om de herinnering daaraan levend te houden. En daar zulke herinneringen voor de hersteld hoogst nuttig kunnen zijn (dikwijls hebben zij meegewerkt tot de bekering van mensenzielen), is het zeer nodig ook zulke zieken te bezoeken die niet dodelijk ziek zijn, opdat u later partij zou kunnen trekken voor hun eigen welzijn, van wat zij in hun ziekzijn hebben gesproken en voorgenomen, en hun antwoorden in de geest van de bisschop van Keulen, die toen keizer Sigismund hem vroeg: ‘Wat moet ik doen om zalig te worden?’ hem toevoegde: ‘Verricht datgene wat u toen u laatst geplaagd werd door niersteen en jicht, voorgenomen hebt te doen.’
Leestip: De reformatie van het pastoraat, Richard Baxter (Brevier, 2019)