Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

woensdag 4 september

Archibald Alexander: Christus ontvangt zondaren

De bereidheid van de Heere Jezus Christus om zondaren te ontvangen, kunnen we niet alleen leren uit de vriendelijke woorden die Hij zo vaak sprak. Zijn gedrag met betrekking tot die woorden getuigt er ook van. Zijn persoonlijke bediening was beperkt tot het volk van Israël. 

Geen afwijzing

Toen Hij de twaalven uitzond, en later de zeventig, was hun opdracht beperkt tot diezelfde grenzen. Maar toch, toen een Kananese vrouw hem om hulp smeekte, heeft Hij haar niet afgewezen hoewel zij van een vervloekt ras afstamde. Aanvankelijk leek het wel alsof Hij haar afwees, maar dat was slechts bedoeld om de kracht van haar geloof duidelijker te laten blijken. Wat Hij uiteindelijk tegen haar zegt, is inderdaad opmerkelijk: “O vrouw, groot is uw geloof; u geschiede gelijk gij wilt” (Matth. 15:28). Toen de hoofdman, een andere heiden, een beroep op Hem deed om te komen en zijn kind te genezen, weigerde Hij niet omdat de man een heiden was. Hij zei van hem: “Ik zeg u: ik heb zo groot een geloof zelfs in Israël niet gevonden” (Luk. 7:9).

Toen de grootste van de zondaren zoals tollenaars en hoeren, berouwvol aan Zijn voeten kwamen, heeft Hij niemand van hen afgewezen. Ondanks het feit dat Zijn barmhartige gedrag ten opzichte van deze mensen, afbreuk deed aan Zijn reputatie bij de Schriftgeleerden en Farizeeën. Zijn minzaam gedrag tegenover de vrouw die een beruchte zondares was, is treffend in de hoogste graad. Hij was door een Farizeeër uitgenodigd om te komen eten. En deze eerloze vrouw kwam in dat huis, gedreven door de kracht van haar gevoelens. Terwijl Hij de maaltijd gebruikte, kwam zij achter Hem en maakte Zijn voeten nat met haar tranen en droogde die met haar haar.

Dat bracht de Farizeeër op de gedachte dat Christus geen leraar van God gezonden kon zijn; dan zou Hij het eerloze karakter van deze vrouw wel gekend hebben. Jezus kende zijn gedachten wel en vertelde die mooie gelijkenis van de twee schuldenaren. En Hij maakte meteen de toepassing op het geval van deze vrouw met de woorden: “Daarom zeg ik u, haar zonden zijn [haar] vergeven die vele waren” (Luk. 7:47).

Kruis

Toen Hij aan het kruis hing, werd Hij benaderd door één van de twee misdadigers die met Hem gehangen waren. Deze man was één van de twee die uit alle gevangenen van Jeruzalem uitgekozen waren om bij deze gelegenheid terechtgesteld te worden. Zonder twijfel was hij beladen met schuld van grove misdaden. Maar werd zijn verzoek afgewezen? Integendeel!

Het antwoord was vol van genade: “Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn”. Dit zijn inderdaad “onnaspeurlijke rijkdommen”. Hier mogen we met recht Paulus aanhalen. Volgens zijn eigen getuigenis was hij een moordenaar, een godslasteraar. Maar hij kreeg genade en werd tot een apostel gemaakt.

Een belangrijk instrument om hetzelfde evangelie dat hij eerst probeerde uit te roeien, nu onder de heidenen te verbreiden. Velen van hen die onder de heidenen het eerst bekeerd werden, stonden bekend als onreine, verdorven zondaren. Als Paulus aan de gemeente in Korinthe schrijft, somt hij eerst een zwarte lijst van misdaden op, die degenen die zulke zonden bedreven, uitsluit van het koninkrijk de hemelen. Hij vervolgt “en dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd in de Naam van de Heere Jezus en door de Geest onzes Gods”.

Genade

Maar misschien is er geen voorbeeld dat de grootte van goddelijke genade en haar soevereine rijkdom kan evenaren dan de vergeving voor juist die mensen die hun handen bezoedeld hadden met het bloed van Christus. Het bloed dat zij vergoten hadden, verwierf hun zaligheid. Christus schijnt bijzonder bewogen te zijn geweest over de bloedstad Jeruzalem. Voor Zijn dood weende Hij al over haar en klaagde over haar lot. En na Zijn opstanding, toen Hij lichamelijk aan Zijn discipelen verscheen, gaf Hij de opdracht dat “in Zijn Naam bekering en vergeving van zonden verkondigd moesten worden onder alle volken, beginnende van Jeruzalem”.

Dit is een fragment uit een preek, uitgegeven door stichting Tabernakel. www.tabernakel.nl

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp