Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

maandag 8 juni

Herinneringen van een zeventigjarige

‘In één dorp gingen we huis aan huis. Verzuchtte de ouderling: ‘Ja maar, die zijn onkerkelijk’, dan antwoordde ik: ‘dan moeten we er juist heen.’ Ds. Jac. van Dijk haalt herinneringen op uit zijn ambtelijke loopbaan. 

Verandering 

Ds. Jac. van Dijk (1913-1984) begon als vrijzinnig predikant, diende drie gemeenten en maakte een diepgaande verandering door. Na een periode in het onderwijs gewerkt te hebben, keerde hij vervolgens terug in het gemeentewerk. Als predikant van Monster, Putten, Gameren, Garderen, Nijkerk en opnieuw Monster. In zijn boek: ‘Het nooit verloren vergezicht’, blikt Van Dijk terug op zijn leven. Het vergezicht dat hij jong kreeg, hield hem gaande. Hij kon er niet los van komen. 

Er leeft een God, 

Die alles schiep wat zichtbaar en onzichtbaar is. 

Die mij tot Zijn aanschouwing riep uit ondoorgrond’bre duisternis. 

Wanneer mijn werk gedaan zal zijn, 

Mijn adem stil, mijn ogen dicht,

Geneest mij van de laatste pijn, 

Dit nooit verloren vergezicht. 

Anton van Duinkerken

Omgang met God

Wie de bespiegelingen van ds. Jac. van Dijk leest, maakt kennis met zijn enorme belezenheid van dichters, mystieken, gereformeerden en katholieken. Daarbij raakt de verinnerlijking telkens weer. Als het gaat om de persoonlijke omgang met de Heere, wijst Van Dijk op een beeld dat hem bijbleef. ‘Bij de Veluwse schrijver Jac. Overheem heb ik ooit gelezen van een jongen die op zolder bij een olielampje, op z’n knieën de Bijbel las. Dat beeld ben ik nooit vergeten.’ Volgens Van Dijk was er in zijn tijd (en dat is vandaag niet anders) behoefte aan mannen en vrouwen ‘die het menen met heel hun ziel’. Een omgang met de Heere die alles doortrekt. Waar hij dit opmerkte, kon hij over grote kerkelijke afstand heen toch verbinding ervaren.

Van Dijk: ‘Er is een band met God. Hij is de Minnaar die de Zijnen nooit verlaat. In de “binnenkamer” zoals men dat vroeger uitdrukte, wordt Hij gezocht en Hij laat zich vinden. Dan blijft er een behoeftig volk over dat in hun ellende en pijn gans hulpeloos tot Hem komt gevloden. Een teer leven wordt er geboren. Een nauw leven, geen benauwd leven.’ 

Geen vertoon

De predikant moest niets hebben van geestelijke verhalen waarbij enkel mensen schitterden. Dat dit een serieuze verleiding kan zijn in het kerkelijk werk, was hij zich bewust. 

Jac. van Dijk: ‘Huisbezoek kan ontaarden in huisbezoeking. Het meest belachelijk is, wanneer ouderling en dominee een samenspraak voor twee heren gaan opvoeren. Uit eigen jeugd herinner ik mij een huisbezoek, waarbij één van de ouderlingen mij vermaande om geregeld in onze wijkkerk te komen. Ja, zondagmorgen was ik er wel geweest. En was dat geen prachtpreek van Ds. X? “Nou, en of” zei de veertienjarige – “Het was een prachtpreek van dr. Oberman.” Waarop mijn vader geamuseerd zei “haal ‘m dan maar!” En ik kwam triomfantelijk met “Was ons hart niet brandende in ons” pagina 129-144. 

Dat kon natuurlijk niet: een ethische preek in een gereformeerde kerk! Maar de ene ouderling zei tegen de andere: “Heb ik het je niet gezegd zondag – ik heb er wat in gemist?” En zo keuvelden de broeders door. 

Men praat vaak over zichzelf. Een jong getrouwd mevrouwtje in Den Haag zei bij het weggaan van de ouderling: “Ik ben blij dat ik met u heb kennis gemaakt.” De man snapte niet eens welk een “sneer” hij kreeg. Op zo’n manier wordt huisbezoek tot huisbezoeking.’

Zoals vaker maakte Van Dijk hier op een ontwapenende manier zijn punt. Met terloops een stevige tik naar dominees die elkaars preken overschrijven. 

Leestip: Het nooit verloren vergezicht – Pastorale herinneringen van een zeventigjarige, Jac. van Dijk (Callenbach, 1983)

Lees verder over dit onderwerp

Blijmoedig belijden

‘Welk geschenk is groter dan dat van God Zelf? Wat kan Hij meer geven dan zichzelf?’ Dr. H. Bavinck geeft oog voor...

Daarom gaan we naar de kerk

Kooltjes dienen bij elkaar te liggen, om te blijven gloeien. Zo is het ook met gemeenteleden. Ds. A.A.F. van de Weg...