Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

maandag 27 november

Amos de herder-profeet (1)

‘De woorden van Amos, die onder de veeherders was van Thekóa.’ We leren Amos kennen als een kleinveehouder. Geen man die opgroeide in het huis van een profeet, of lange tijd een profetenschool bezocht. Nee, hij was uit de praktijk geroepen. In Amos 7: 14-15 wordt duidelijk dat deze profeet zich bezighield met het telen van vijgen en het hoeden van schapen. Door de Heere werd hij weggeroepen om een boodschap te brengen. Vanuit Thekóa, een afgelegen plaatsje in Juda (2 Sam. 14: 2). 

Het is niet duidelijk of we hier nu met een heel vermogend iemand te maken hebben, die zijn schaapjes op het droge heeft. Die leeft vanuit zijn goederen en daarom de ruimte heeft om te profeteren. Of dat er sprake is van een eenvoudige herder, die door de Heere vanachter de schapen is geroepen en zelf weinig middelen bezit. Het woord schaapherder in deze vorm komen we ook tegen in 2 Kon. 3: 4, de koning Mesa van Moab. Ik denk dat we er rekening mee mogen houden dat Amos geen onontwikkelde man was. Hij had in elk geval geweldige retorische gaven. 

Herders

De Heere lijkt er een voorkeur voor te hebben gehad, om herders te roepen in Zijn dienst. Denk aan Abraham, Jacob, Mozes en David. Beely wijst erop dat herders vanuit hun dagelijks werk vaardigheden leerden die nuttig waren in het werk waartoe de Heere hen riep. Zij ontwikkelden geduld om routinewerk te doen, dag aan dag. Zin of geen zin, de schapen moesten geweid worden. Altijd waren zij op hun hoede voor indringers van buiten, die de schapen schade toe konden brengen door te stelen of te doden. David ontmoette in zijn jaren als herder een leeuw en een beer en ging deze dieren moedig achterna. Een herder leert zijn tegenstanders niet te mijden, maar hen in de ogen te kijken. Als een herder zelfvoldaan ging zitten en dacht dat er geen gevaar dreigde, werd het juist gevaarlijk. Onoplettendheid kon hem duur komen te staan. Een herder opereerde vaak eenzaam. Hij diende gevaar zonder angst tegemoet te zien. Werkelijke standvastigheid als dienaar van het Woord komt dan ook op uit omgang met God, niet vanuit bevestiging van mensen. Een herder wist uit ervaring wat een volharding het koste om het verlorene te zoenen. Een moeizame taak die om volharding vraagt. 

Dienen

Jezus toonde Zich de goede Herder te zijn. Die Zijn leven stelde voor de schapen. Hij ging de confrontatie op geen enkele manier uit de weg. Hij is het dan ook die onderherders in Zijn dienst roept, toen en vandaag. 1 Petr. 5: 2: ‘Weidt de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht daarover, niet uit bedwang, maar gewilliglijk; noch om vuil gewin, maar met een volvaardig gemoed.’ 

Als de Heere mensen roept in Zijn dienst, roept Hij hen niet tot heersen, maar tot dienen. Hij vormt hen in de school van het leven. Niet ieder heeft de meeste natuurlijke gaven. Sommigen kunnen veel kennis bevatten, anderen minder. Helder is dat als de Heere roept, Hij ook bekwaam maakt. De Heere stelt hen die Hij hiertoe roept een vraag die om een antwoord vraagt: ‘Zie, Ik ben de HEERE, de God van alle vlees; zou Mij enig ding te wonderlijk zijn?’ (Jer. 32: 37). 

Gezien 

Amos heeft de opdracht om een strafgericht aan te kondigen. Hij zelf had dit niet gezocht. Zijn zending was hem opgelegd. De nood was hem opgelegd (3: 3-10/7: 13). Amos’ naam is dan ook afgeleid van een werkwoord dat lastdragen betekent. Hij is een man die een last draagt. Hier staat hij, omdat hij niet meer anders kan. Hij wordt gevreesd vanwege zijn boodschap, maar zelf vreest hij niemand (7: 10). 

Profeten in die dagen werden door de Heere bedauwd met speciale kennis over heilige zaken, die zij mochten verkondigen. Ze hebben iets gezien, wat ze nu delen. Het gebruikte woord voor ‘zien’ in Amos 1: 1 duidt op het zien van een visioen. Of dit nu een boodschap is geweest in woorden, of dat hij werkelijk een vergezicht was, het staat hem in elk geval helder voor ogen wat hij moet delen. Zoals we ook zien bij Jesaja en Habakuk. Profeten werden dan ook geregeld ‘zieners’ genoemd. Zij kijken door de omstandigheden heen en hebben bijzonder oog voor hoe God oordeelt over de situatie en wat er staat te gebeuren als gevolg daarvan. Een profeet doorziet de tijd en spreekt dwars tegen alle heersende opvattingen in, namens de Heere. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Oog krijgen voor wat ertoe doet (2)

Je kent met mij die grote plaat, van de brede en de smalle weg. ‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en...

Oog krijgen voor wat ertoe doet (1)

‘Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het...

Christus spreekt armen zalig

Wie de Zaligsprekingen leest als een handleiding, die heeft het niet begrepen. We lezen in de eerste elf verzen van...