Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

vrijdag 31 mei

Kijken in de spiegel van Psalm 1 (slot)

Als een contrast van dag en nacht staat een goddeloze ten opzichte van een rechtvaardige. Als we goddeloos zijn, leven we in de zonde. Daarmee doen we niet alleen wat God niet wil, maar staan we tegelijkertijd hoogmoedig voor Hem. Alsof Hij er niet is, of alsof Hij geen macht zou hebben. We doen Hem oneer aan. Dat vertoornt Hem. Wie niet leert schuilen achter Christus’ bloed, draagt zelf de gevolgen van het kwaad dat hij uitleeft. De volledige kring van spotters gaat onder in het oordeel. Overgelaten aan zichzelf. 

De Heere haat de zonde. Zonder genade is het onmogelijk om God te behagen. Zij die op de weg van zonden voortlopen, krijgen met Zijn rechtvaardigheid van doen, maar kunnen dan niet schuilen achter de Rechtvaardige. Zoals Hij spreekt bij Zijn Zelfopenbaring tegen Mozes in Exodus 34:7a: ‘Die de schuldige geenszins onschuldig houdt.’ Het loon van de zonde is de dood. 

Alleen

Straks, in het eindoordeel, staan goddelozen voor het eerst werkelijk alleen. Zij kennen de gemeenschap met God niet en missen daardoor werkelijke gemeenschap met elkaar. Wij staan daar persoonlijk, en buiten Christus werkelijk voor eigen rekening. 

De Heere volgde de hele weg van de goddeloze. Hij kende zijn weg, lezen we in deze eerste Psalm. Ook bij goddelozen legde Hij de wet op de bodem van het hart. Iedereen heeft het besef dat Iemand onze norm en oorsprong is, zeker als het gaat om volmaakte heiligheid en rechtvaardigheid. Wie dit echter niet onderkent en weigert te buigen voor de Heere, zal dan een rechtvaardig oordeel treffen. De Rechtvaardige verschijnt dan als Rechter; en verdoemt. 

Aangrijpende beelden maken het oordeel duidelijk. Het kaf dat wegstuift op de wind laat zien dat er werkelijk niets van waarde is wat overblijft. Men ‘gaat te gronde’. Zij die de Heere verlaten, zullen omkomen. Het grondwoord dat voor ‘ondergaan’ wordt gebruikt, komt overeen met wat in Psalm 37:28 staat: ‘Het zaad van de goddelozen wordt uitgeroeid.’ Het vergaat hun als de priesters in Maleachi 2:2: ‘Indien gij het niet zult horen, indien gij het niet zult ter harte nemen, om Mijn Naam eer te geven, zegt de Heere der heirscharen, zo zal Ik de vloek onder u zenden en Ik zal uw zegeningen vervloeken; ja, Ik heb ook reeds elk van hen vervloekt.’ Men verwordt tot niets. 

Verlossing

Zij gaan, naar Christus’ woorden, over van het aardse leven in de eeuwige pijn. Waar angstig geschreeuw en tandenknarsende spijt alles overheerst. Een vruchteloze halm die knakt, wegstuift en verbrandt. Aangrijpend! Wie kan er zonder huivering spreken over de hel? 

Als je dat op je laat inwerken, besef je dat er redding nodig is. Als je bekneld zit in een zondig leven, heb je verlossing nodig. Redding, bij God vandaan. Zodat je niet meer voor eigen rekening staat. Alleen dan ben je welgelukzalig! Schuilend achter Christus bloed; van zonden vrij. De stokbewaarder vroeg wat hij moest doen om zalig te worden. Het antwoord luidde: geloof in de Heere Jezus Christus en je zult zalig worden (Hand. 16). 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp