Iemand die achter een masker leeft en zijn stand probeert op te houden, vertelt vooral wat hij heeft. Een nederig kind van God vertelt echter vooral wat eraan ontbreekt; tegen de Heere. Dat sluit overigens de lofprijzing van God niet uit, maar in. Dat zal duidelijk worden.
Tegenstelling
De dichter van Psalm 73 was bijna uitgegleden. Hij zag allerhande voorspoed en zijn eigen tegenspoed. Zij die op aarde met goud behangen zijn, blijken straks armer dan arm. En voor hen die in Christus geborgen zijn, wacht een kroon en troon in de hemel. Zij die op aarde bedelaars zijn, blijken straks aangenomen kinderen van de Vader. Zij die op aarde aan het kortste eind trokken als het gaat om macht en invloed, blijken straks te heersen over koninkrijken. Gelovigen krijgen niet alleen genade, maar worden ook gekroond. Hoe kan dat?
Dat kan omdat Christus van Zijn troon wilde dalen. Omdat Hij Zijn koninklijk kleed aflegde. Omdat Hij Zijn troon leeg liet. Omdat Hij van de hoge hemel afdaalde in onze wereld. Omdat Hij Zich wilde vernederen, tot kribbe en kruis. Omdat Hij zachtmoedig en nederig van hart is; Zich wilde ontfermen over het verlorene. Christus is de weg van de allergrootste armoede gegaan. Hij wilde minder worden dan de engelen. Hij werd mens. Vernederde Zich tot de vloekdood aan het kruis.
Troon en kroon
Beseffen we voldoende wat dit betekende? Dat Jezus Christus Zijn troon verliet en Zijn kroon aflegde. Dat Hij deze weg van vernedering ging? We zien Christus ondergaan in de Jordaan om gedoopt te worden. Als was Hij een zondaar. Ons in alles gelijk.
We zien Hem uitgeworpen worden uit de synagoge van Nazareth, nadat Hij de kern van Zijn bediening vanuit de Jesaja-brief heeft uitgelegd. We lezen in Lukas 4 dat hij in Zijn geboorteplaats preekt over Jes. 61 1-2: ‘De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wraak onzes Gods; om alle treurigen te troosten.’
Als Jezus aangeeft dat dit in hun oren vervuld is, komt er eerst verwondering. Is dit niet de Zoon van Jozef? Maar als blijkt dat Jezus niet allereerst voor de trotse dorpelingen, maar voor de heidenen en de wereld komt, dan wordt men boos. Er ontstaat groepswoede. Men wil Hem van de berg afstoten, vermoorden.
Heel het leven
We ontvangen Christus niet op onze eigen voorwaarden. Maar op Zijn voorwaarden. Dit betekent dat Hij Koning wordt over heel ons leven. Hij die verlost, neemt ons geheel voor Zich in. Dan moeten onze verborgen schuilhoeken in het licht komen, onze boezemzonden aan het licht komen. We komen ermee aan Christus’ voeten. Heere, verlos mij van mijn verborgen zonden. Ik verberg geen kwaad, het ligt alles open voor U. Wees mij zondaar genadig.
Zij die arm van geest zijn, blijken bij Jezus’ Zaligsprekingen burgers van het Koninkrijk van de hemelen. Erfgenamen van het koninkrijk. Met een kroon die niet meer verloren kan worden. Thomas Watson vertelt van koning Hendrik de VI. Deze koning kreeg zowel de kroon van Engeland als Frankrijk. De eerste verloor hij door een coupe van zijn edelen, de tweede werd tweemaal van zijn hoofd geplukt. De kroon op aarde heeft veel voorgangers en opvolgers. Maar Gods gloriekroon is blijvend.
Christus heeft zonde, dood en hel overwonnen. Zijn kinderen zijn erfgenamen van een hemels Koninkrijk. Anders is de situatie bij hen die buiten Christus zijn; hun vermeende vrijheid loopt uit op een eeuwige gevangenis.
Herkenning
Hier op aarde is er onderlinge herkenning tussen burgers van het Koninkrijk. Waar we elkaar herkennen in de familieband in Christus, daar is gemeenschap. Gezaligden zijn hun karakter niet kwijt. Maar raken zichzelf als het goed is wel steeds weer kwijt aan de Zaligmaker en de voleinder van het geloof, Jezus Christus. Die toen Hij leed niet dreigde, maar Zich overgaf.