Reeds vanaf het begin van de verbondssluiting met Abraham, blijkt dat de Heere niet alleen Israël maar ook de volken in het oog heeft. Abraham zou tot zegen zijn voor vele volken. ‘In u zullen alle geslachten van het aardrijk gezegend worden.’ (Gen. 12: 3b) De Heere herhaalt die belofte geregeld (22: 18) Ook aan Izak in Gen. 26: 4: ‘En in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde.’
Aan de ene kant klinkt het waarschuwend, steeds weer in het Oude Testament: ‘Dan zullen alle volken weten dat Ik de Heere ben.’ Dit klinkt tot 25 keer toe in de profetieën van Ezechiël. Het kleurt blijkbaar het Oud Testamentische spreken. Tegelijkertijd zit daar een machtige belofte in. De volken die toen nog onkundig waren, in het duister leefden, zich over gaven aan hun eigen verlangens. Die volken, die aan zichzelf ten onder gingen; gaat de Heere opzoeken met Zijn boodschap van ontferming en genade.
Over een volk dat in duisternis wandelt, zal een licht opgaan. Jezus Christus zal een licht zijn voor de heidenen. Hij zal de gevangenen in vrijheid zetten. De blinden zullen de ogen opengaan. (Jes. 42: 6-7). De beloofde Knecht zal het recht voor de heidenen voortbrengen (Jes. 42: 1). De Heere gaat zich genadig uitstrekken naar de volken.
Koninkrijk
Hier op aarde lijkt het Koninkrijk van de Heere onder druk te staan. Maar reeds bij Amos zien we dat er uiteindelijk maar één Koning is Die regeert. Dat is Jahweh. Zijn Koninkrijk breekt baan, tegen alle koninkrijken in. Hij brengt de vijanden ten onder en zal Zijn heerlijkheid tonen.
Die ene Koning wordt ons getoond in Christus, de Gezalfde, die over de volken zal heersen. In Psalm 2 horen we hoe Hij de heidenen weg zal doen als pottenbakkersvaatwerk (Ps. 2: 8-9). Daar wordt ons duidelijk dat de juiste houding om de Heere te dienen, er een van heilig ontzag is. ‘Kust de Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op de weg vergaat, wanneer zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen die op Hem vertrouwen.’ (Ps. 2: 12).
Kruiskoning
Het is deze Kruiskoning, Die de schuld van hen die Hem toebehoren op Zich heeft geladen. De brullende Leeuw toont zich daar in de gestalte van een Lam. Hij heeft Zijn armen uitgebreid naar de volken. De Koning van de Joden is de Zaligmaker van de heidenen geworden. De kennis van Hem zal de aarde bedekken zoals de zee. Ons rest niets anders dan aan Zijn voeten terecht te komen, Zijn voeten te kussen. Hem de eer te brengen die Hem toekomt. Zijn bloed wast en reinigt van alle zonden. Waar de Heere Zich alle zonden van de heidenvolken rondom Juda en Israël levendig herinnert, daar zien we dat Hij aan de zonden van hen die Hem toebehoren niet meer denkt. Ze zijn bedekt, in Christus. De Zoon heeft de schuld geheel op Zich genomen.