Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

maandag 20 februari

De HEERE toont ons Zijn armen (1)

De roep van een man kan krachtig en aandringend zijn. Bij de roep van een vrouw is dat niet anders. In Jesaja 40: 9-11 horen we de aandringende stem van een vrouw. Helder, overtuigend, aandringend. Goed nieuws!

Goede boodschap

Ik weet niet of het je wel eens is opgevallen, maar als het over de Kerk gaat hebben we het vaak over een vrouwelijk woord. De Kerk wordt ook wel de bruid van Christus genoemd. Als de Heere in Jesaja 40 spreekt over Zijn volk dan spreekt Hij haar aan in vrouwelijke vorm. Zij mag het gaan verkondigen. In Gal. 4: 26 zegt Paulus: ‘Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder.’ Jeruzalem mag nadat haar eerder verlossend nieuws werd gebracht in vers 1, nu zelf de boodschap van verlossing gaan brengen. Luid en duidelijk. De Heere zegt tegen Sion: ‘Gij verkondigster van goede boodschap!’ (Jes. 40: 9)

Verkondig

Het woord dat hier voor verkondiging wordt gebruikt duidt op uitbundig verkondigen. Het is geen boodschap die onder stoelen of banken moet worden gestoken. Nee, het evangelie is de goede boodschap van verlossing. Die mag overluid klinken, zo zegt de Heere in Jesaja 40: 9. Zoals we dit ook zingen met Psalm 96: 2: ‘Zingt den HEERE, looft Zijn Naam; boodschapt Zijn heil van dag tot dag.’ 

De verkondigster moet een hoge plaats gaan zoeken. Ze moet op een hoge berg gaan staan. Dan kan heel Juda het horen, dan kunnen de ballingen in Babel het horen, dan kan heel de wereld het horen. Het volk ver weg van huis, krijgt het Evangelie in de oren te horen. De boodschap rolt door de valleien, klinkt op tegen de bergen, echoot door de dalen. Met kracht. In Micha 3: 8 kreeg Micha kracht om krachtig het oordeel te verkondigen. Hier klinkt tot de verkondigster van de goede boodschap: ‘Hef je stem op met kracht!’ Zo aangrijpend als eens het oordeel klonk, zo aansprekend mag nu het evangelie klinken. En wat is dit evangelie dan? ‘Vrees niet’ en ‘zie hier is uw God!’ 

Tegendraads

Let wel, dit klinkt tot ballingen ver van huis. Tot mensen die vanwege hun zonden de brug naar God hebben opgehaald. Dit klinkt tot het ontrouwe verbondsvolk van Israël. Deze boodschap gaat uit naar een tegenstribbelend volk. Vorige week hebben we stilgestaan bij de kwetsbaarheid van het leven en de ernstige realiteit van een leven zonder God. Wie niet in Christus is, zal wegsterven als een blad los van de boom. Misschien was jouw situatie daar wel in getekend. Wellicht heb je er wakker van gelegen, hoe moet dat nu straks, als het einde komt? De ballingen in Babel dachten dat dit het einde was. Wie durft nadat je met je hele hebben en houden naar Babel bent afgevoerd, nog te verwachten dat er terugkeer naar huis zal zijn? De herinneringen gaan mee, maar terugkeer is toch ondenkbaar? 

Misschien moest je deze week wel erkennen: ik heb het er zelf naar gemaakt. Toen de boodschappen waarin het naderend onheil werd aangekondigd klonken, had ik er geen oog voor. Toen het onheil kwam, bracht het mij niet tot inkeer. Nu moet ik erkennen dat de Heere er goed aan zou doen om mij te laten voor wat het is. Als ik onderga met Babel, is dat mijn eigen schuld. Want let wel; niet gered worden betekent dat we met Babel ondergaan. 

Moet je eerlijk belijden; Heere, U doet recht als U mij loslaat? Dan heb je gelijk. De Heere zou rechtvaardig zijn. Want als we terugkijken, hebben we dan aan Hem gedaan, wat Hij aan ons deed? Leg je handen dan maar eerlijk open voor God. Heere, ik sta met lege handen in Babel. En ik heb het er zelf naar gemaakt. 

Horen en zien

Ik hoor een stem. Helder, zoals een vrouwenstem kan klinken. Vol overtuigingskracht, gedreven door het goede nieuws wat zij heeft te verkondigen. Die stem klinkt vanaf een hoge berg, klatert door de dalen, baant zich een weg tot ons. Een boodschap overspoeld ons, als goed nieuws. Namens God. De Heere die elke zondag ons aanzegt bij het lezen van de wet: ‘Ik ben de Heere uw God.’ Hier klinkt nadat de wet ons nog in de oren klinkt: ‘Vrees niet’ en ‘zie hier is uw God!’ 

Het is niet alleen horen, maar ook zien. Met nadruk staat het er ‘hinneh’, zie uw God (vs 9), ‘hinneh’ (vs 10), zie de Heere HEERE, ‘hinneh’, zie Zijn loon is bij Hem (vs. 10). We krijgen het niet alleen te horen, we krijgen het ook te zien. Juist dat is zo belangrijk. Als de Heere straks in het vervolg van Jesaja 40 gaat uitbeelden hoe Hij verlossing gaat brengen, dan is het belangrijk om je ogen open te houden. Hij gaat Zijn armen laten zien. Zo sterk, zo teder. Zijn machtige arm, Zijn tedere armen. Opdat we er oog voor krijgen. Wij zitten zo naar binnen te kijken, maar laten we nu eens naar Hem kijken. Wie en hoe Hij is. De Heere gaat Zijn genade uitstorten. ‘Zie, hier is uw God!’ 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Oog krijgen voor wat ertoe doet (2)

Je kent met mij die grote plaat, van de brede en de smalle weg. ‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en...

Oog krijgen voor wat ertoe doet (1)

‘Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het...

Christus spreekt armen zalig

Wie de Zaligsprekingen leest als een handleiding, die heeft het niet begrepen. We lezen in de eerste elf verzen van...