Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

maandag 6 december

De Heere wijst Nebukadnezar zijn plaats (2)

We treffen Nebukadnezar aan in onvoorstelbare vernedering. De regeerder van een wereldrijk kruipt over de grond en waant zich een koe. Hij is vervallen tot minder dan een mens, een dier. De man die Babel bouwde, is gevallen. 

Een dier

Hij wordt dierlijk in een menselijk lichaam. Zijn haren groeien als de verentooi van een arend en zijn nagels als die van vogels. ’s Morgens is hij helemaal nat van de dauw. Hij leeft als een dier in de open lucht. De geestesziekte waar het hier over gaat betreft: lykanthropie. Waarbij een mens zich verbeeldt een bepaald dier te zijn, en zich dan ook als zo’n dier gedraagt. Denk bijvoorbeeld aan mensen die denken dat ze een wolf zijn. Daar is de naam van de ziekte aan ontleend. De man die paleizen en tempels bouwde, wordt nu weggehouden uit het regeringscentrum.

Terugkeer

Gods oordelen op deze aarde zijn van tijdelijke aard. Dat blijkt bij Nebukadnezar. Na zeven periodes komt hij bij zinnen. Het eerste signaal daarvan is dat hij zijn ogen opslaat. Hij kijkt omhoog. Zijn verstand keert terug. Hij krijgt weer lichtjes in zijn ogen, zouden wij zeggen. Hij is er weer bij, met zijn volle bewustzijn. 

En wat is zijn eerste reactie? De man die als een dier tegen de grond is gedrukt, begint als mens God te loven. Hij erkent de Heere en looft Hem als de Allerhoogste God. Hij erkent Hem als de God die tot in eeuwigheid leeft; en onderkent Zijn heerschappij als eeuwig. Zijn Koninkrijk is van generatie op generatie. 

Hier klinkt iets mee van Psalm 103: 17-18: ‘Maar de goedertierenheid des HEEREN is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen, die Hem vrezen, en Zijn gerechtigheid aan kindskinderen; Aan degenen, die Zijn verbond houden, en die aan Zijn bevelen denken, om die te doen.’ Heeft Nebukadnezar iets onderkend van het verbondsmatige handelen van God met mensen? Het Koninkrijk dat van generatie op generatie wordt voortgestuwd? In elk geval kent hij nu zijn plaats. Nebukadnezar is niet meer de man die hij was. Hij buigt voor een God, groter dan hijzelf. ‘Is dit niet de werkelijkheid, die U geschapen hebt? De Heere regeert.’

Positie

Nebukadnezar is teruggekeerd in positie en hij laat daarom dit verslag in heel de toenmalige wereld rondbazuinen. Een boodschap die inzet (3) en eindigt (37) met de erkenning van een Koning Die een Koninkrijk heeft dat het koninkrijk van Nebukadnezar ver overtreft. Hij buigt voor het aangezicht van de levende God. En heel de wereld mag dat weten. Waarom: ‘Hij is machtig te vernederen degenen, die in hoogmoed wandelen.’ Nebukadnezar leerde een diepe les. In wezen leidde hij tot hiertoe een hoogmoedig leven voor Gods aangezicht. Nu kent hij zijn plaats. Koning, onder God. 

Behoud

Horen we hier het geloofsgetuigenis van een gezaligde zondaar? Hier gaan de uitleggers uitéén. Om maar twee voor het lezerspubliek bekende voorbeelden te noemen: Matthew Henry komt tot een voorzichtig ‘ja’, Calvijn tot een voorzichtig ‘nee’. En zo is er ook onder andere gezaghebbende theologen een tweestromenland zichtbaar, waarbij de één argumenteert richting een behouden koning; en de ander alle feiten optelt die het tegendeel moeten bewijzen. 

In Daniël 4 noemt Nebukadnezar Daniël Beltsazar, naar de naam van zijn god. Hij spreekt over Daniel als degene in wie de geest van de heilige goden is. Is de veel-godendienaar nog niet gestorven in het hoofd en hart van Nebukadnezar? Anderzijds zijn er hoopgevende signalen op te merken bij Nebukadnezar. Hij erkent de soevereiniteit en alomtegenwoordigheid van God. Hij looft de Heere, Die Hij erkent als de Koning van de hemelen, van het Koninkrijk dat voortduurt van generatie op generatie. 

Christus

Op ons komt de vraag af hoe het persoonlijk ligt voor Gods aangezicht. Waar ligt nu de zekerheid van een gelovige in? Dat we overreed worden door de waarheid, door de Heilige Geest. Waar blijkt dat uit? Dat we de veroordelingen in de Bijbel met andere ogen leren lezen, we betrekken ze op onszelf. Maar we leren ook de beloften in de Bijbel anders lezen, we betrekken ze eveneens al meer op onszelf. Calvijn: ‘Het geloof heeft dus met een Godswoord te doen, waarop de mens kan vertrouwen en waarop hij zich verlaten kan.’ Het Woord, de Geest en het geloof gaan onafscheidelijk samen op. 

Om Christus’ wil is er sprake van een wonderlijke ruil. Hij nam de plaats in van een hoogmoedig en zondig mens en droeg de verdiende toorn van God over de zonde. Daarvoor ging Hij aan het kruis en in het graf. Vandaag sprenkelt de Heilige Geest dit verzoenende bloed, door middel van het Evangelie, op de harten van zondige en schuldige mensen. Tot hun behoud. Door het geloof, woont Christus in het hart (Ef. 3: 17). 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Oog krijgen voor wat ertoe doet (2)

Je kent met mij die grote plaat, van de brede en de smalle weg. ‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en...

Oog krijgen voor wat ertoe doet (1)

‘Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het...

Christus spreekt armen zalig

Wie de Zaligsprekingen leest als een handleiding, die heeft het niet begrepen. We lezen in de eerste elf verzen van...