Als je spreekt over je eertijds, dan gaat het over een periode die achterligt. In Zeeland spreken we over voor en na de ramp. Als echtpaar spreek je wellicht over voor en nadat de kinderen kwamen. Paulus spreekt de Efeziërs aan nadat in hun leven een grote verandering plaatsvond. Eerst leefden ze als heidenen, maar nu als christenen. Eerst wandelden ze in geestelijk opzicht in het duister, nu in het licht.
Zien
De leden van de gemeente in Efeze leefden hiervoor als heiden, nu als erfgenamen van het Koninkrijk van God. Eerst waren ze zichzelf tot raadgever, nu beseffen ze te leven onder de koepel van Gods zorg. Eerst hadden ze geen besef van de duisternis en duivel, nu is dat wat duister is aan het licht gebracht. Ze kijken met andere ogen de wereld in. Dat ik blind was, en nu zie. Ze kregen oog voor hun zonden en beleden hun schuld; vonden genade bij God.
Paulus geeft hen in Efeze 5: 8-14 als opdracht: wandel als kinderen van het licht. Wie in het licht wandelt, leeft bij het licht van Evangelie. Je voedt niet meer de werken van de duisternis, maar verlangt ernaar om in alle oprechtheid als transparant voor de Heere te leven. Als een lichtdrager in de wereld. Al meer het beeld van Christus gelijkvormig. Want het kan niet anders dan dat iemand die Christus lief kreeg, al meer opgroeit in Hem en leeft vanuit Zijn volheid.
Geestelijk licht
Als Christus geboren wordt in je hart, komt er liefde tot Hem. Het licht dat de Heilige Geest schenkt, doet je de schoonheid, heerlijkheid en aantrekkelijkheid van de genade ontdekken. We kunnen niet steeds meer op Hem gaan lijken, als we geen ogen hebben die Zijn heerlijkheid aanschouwen: ‘een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader, vol van genade en waarheid.’ (Joh. 1: 14)
We krijgen oog voor de genade die in Hem is en uit Hem voortvloeit. Het maakt je nederig van hart, zoals Hij ook zachtmoedig en nederig van hart is. Al Zijn eigenschappen worden voor jou aantrekkelijk en navolgenswaardig. Zijn ijver, Zijn geduld, Zijn zelfverloochening, Zijn bereidheid om aan het kruis te lijden, Zijn liefde tot Zijn vijanden, Zijn geloof en vurigheid in het bidden, Zijn liefde tot God, Zijn compassie met verloren zielen, Zijn onvermoeibaarheid in het goeddoen, Zijn reinheid, Zijn heiligheid.
Als we ons afvragen hoe God ooit bedoelde dat wij zouden leven, dan dienen we naar Jezus’ leven te kijken. Hij was smetteloos, zonder zonden en deed in alles de wil van Zijn Vader. Hij wandelde voortdurend in het licht, bij Hem was geen duisternis. Er is niets dat we beter kunnen verlangen dan te leven met dezelfde gerichtheid, hetzelfde hart, dezelfde geest als die van Christus. Hij is de gids, die ons leidt naar algehele onderworpenheid aan de wil van God.
Vrucht van de Geest
De Heere geeft wat Hij vraagt, door de Heilige Geest. Een christen draagt vrucht. In Efeze 5: 9 lijkt Paulus een samenvatting te geven van Zijn onderwijs over de vrucht van de Geest, vanuit Galaten 5: 22. Die ene vrucht, met de vele verschijningsvormen. Hij heeft er drie begrippen uitgehaald die hij hier voor het voetlicht brengt.
Drie uitingsvormen
- Goedheid (agathosunei): het eerste waar Paulus op wijst is op goedheid. Hij bedoelt niet dat we een 100% foutloos leven dienen te leiden en dan goed genoeg zijn. Nee, hij doelt op een levensstijl van goed doen aan anderen. Dienende liefde. Wat zich volgens de Galatenbrief uit in liefde, vrede, lankmoedigheid, zachtmoedigheid, etc. Zo iemand valt daarin op.
- Gerechtigheid (dikajosunei): het tweede waar Paulus op wijst is gerechtigheid. Zoals God rechtvaardig is en handelt, zo dienen ook mensen rechtvaardig te handelen. Net als God wijs je daarmee het onrechtvaardige af. De volmaakt Rechtvaardige, Jezus, heeft hiervoor alles verworven.
- Waarheid (aletheiai): het derde waar Paulus op wijst is waarheid. Tegenover de schijnwereld van de heersende ideeën in de wereld, staat Gods waarheid en trouw. Men moet in de waarheid wandelen (2 Joh. 1: 4). Trouw zijn. Het als een gordel dragen (Gal. 6).
Dit is dus geen onzekere gang, maar een leven dat zich laat richten. Waardoor? Door Gods Woord. Door Christus Zelf, die de Weg, de Waarheid en het leven is. Al meer Christus gelijkvormig worden, betekent dat we ons laten beteugelen door de waarheid.
Beproeven
De christen die wandelt in het licht en leeft als een vruchtdragende boom, laat niet alles zomaar over zich heenkomen. Je krijgt een andere smaak. Je toetst de dingen, of ze naar Gods wil zijn. Niet als een farizeeër die precies langs het lijntje wil lopen, maar als iemand die Christus’ liefheeft en niet wil zondigen tegen Gods liefde en genade. Dat maakt je nauw voor jezelf en ruim voor een ander. Het is je verlangen om zo te leven, dat de Heere er vreugde in heeft.Â
En ja, dan doe je niet alles meer klakkeloos. 1 Thess. 5: 21: ‘Beproeft alle dingen; behoudt het goede.’ Alleen door God gehoorzaam te zijn, onderkennen we waar Hij vreugde in heeft. Je kunt alleen in het licht wandelen en Gods wil kennen door het Woord. Een leven met de Schrift. Psalm 119: 9: ‘Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw woord.’
Dit betekent dus niet dat jij je uitgangspunt neemt in de omgeving. Je zoekt niet de erkenning van mensen, maar van God. David danste voor de ark, tot grote frustratie van Michal zijn vrouw die zich voor zijn gedrag schaamde. Ze vond het niet passen bij een koning. Maar hij was gericht op Gods eer. Joh. 5: 44: ‘Hoe kunt gij geloven, gij, die eer van elkander neemt, en de eer, die van God alleen is, niet zoekt?’
Deze aflevering is deel 1 van een drieluik over Efeze 5: 8-14.