Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

donderdag 10 juni

Een klacht die uitloopt op verwachting (2)

‘Ik zal de daden des HEEREN gedenken.’ De geschiedenis en de toekomstverwachting zijn twee bronnen van troost voor christenen. Het eerste vertelt ons wat God gedaan heeft, het tweede wat Hij zal doen. Gods machtige daden in het verleden en de verwachting van de komende Zoon. Hij is gekomen, maar zal wederkomen. Geloof blikt terug en vooruit. 

Omgang met God

‘Ik zal gedenken’. (Ps. 77: 12) In dit twaalfde vers van Psalm 77 neemt het klagende gebed van de Psalmdichter een wending richting de uitkomst. De dichter ziet op Gods daden in het verleden (12). Hij richt zijn aandacht van de historische werken van God op het karakter van God (14). Hij blikt in het heiligdom. 

In de ontmoeting met de Heere wordt het hart verwijdt. Het gaat open, er valt hemellicht binnen. Waar de Heere ons in Zijn hart laat blikken, ontstaat verwachting. ‘O God, Uw weg is in het heiligdom; wie is een groot God gelijk God?’ Wij begrijpen u vaak niet, Heere; maar als U zich toont dan daalt er vrede. Want Gods wegen zijn hoger dan die van mij. Hij blikt eroverheen. Hij weet wat Hij doet. Bij Hem is ontferming, een weg erdoor, uitkomst. Zelfs bij het naderen van de dood. 

Het woord heiligdom kan gebruikt worden voor tempel en hemel, volgens Calvijn. De tempel was een type van de hemel. Gods plannen en wegen werden daar uitgelegd tot geloof, overgave en troost. Waar het verzoenende bloed werd gesprengd. De rook van de offers opging naar boven. Daar vindt mijn ziel rust in het offer. Daar raakt mijn door zonden geplaagde en verdorven leven overgegeven aan de genadige God. Daar vlucht ik van God, tot God. 

Exodus

‘Ik zal de daden des HEEREN gedenken’. Waar denkt de dichter van Psalm 77 dan aan? Dat werkt hij uit in vers 16-21. Als Hij denkt aan Zijn God en zich het verleden in herinnering brengt, dan denkt hij aan de exodus, de uittocht van de Israëlieten uit Egypte. Als ooit de uitkomst lang op zich liet wachten, dan wel toen. Als ergens de machtige arm van God bleek, dan wel daar. 

Zouden die Israëlieten het niet hebben uitgeklaagd, daar in Egypte? Zuchtend onder de last van onderdrukking. Met steeds stijgende targets en minder hulpbronnen? De last van de slavendienst? Zouden zij die twee vragen van de klaagliederen niet gesteld hebben: ‘Waar bent U, God? Als U mij liefhebt, waarom gebeurt dit dan?’

Wat bleek? Op hun noodgeschrei, deed de Heere grote wonderen. Juist in die omstandigheden zien we hoe de Heere het er op aan laat komen. Alles loopt steeds weer vast en dan komt de uitkomst. Tot op het laatst toe, als ze daar staan voor de zee. De Filistijnen achter, de bergen op zij, de zee voor hen. Het wordt omkomen! De vaders zien hun vrouwen en kinderen daar in gedachten al sterven in het zand. 

Macht en majesteit

Dan toont de Heere Zijn macht en majesteit. ‘De wateren zagen U, o God, de wateren zagen U, zij beefden, ook werden de afgronden beroerd.’ (17 e.v.) 

De herinnering aan de doortocht door de zee wordt in beeldtaal uitgewerkt door de Psalmdichter: ‘Regen, donder, bliksems en aardbeving’. Het gebeuren jaagde de vijandige Egyptenaren schrik aan. Toen zeiden zij: â€˜Laat ons vlieden van het aangezicht van Israël, want de HEERE strijdt voor hen tegen de Egyptenaars.’ Het mondde destijds uit in een loflied. Mozes zong een danklied bij het water, aan de overkant: Ex. 15: 11: ‘O HEERE! wie is als Gij onder de goden? wie is als Gij, verheerlijkt in heiligheid, vreselijk in lofzangen, doende wonder?’ De Heere gaf uittocht, doortocht en later intocht, door het onmogelijke heen. Deze God, is onze God. 

Zee van onmogelijkheden

Sta je voor een zee van onmogelijkheden? ‘Ik zal de daden des HEEREN gedenken, ja ik zal gedenken Uw wonderen van oudsher.’ Het beeld van de exodus, de uittocht uit de ballingschap, is wezenlijk voor het geloofsleven. Het is de Heere die Zijn volk heeft uitgeleid uit Egypte, uit het slavenhuis. Het is de Heere, die Zijn volk uitleidt, uit de meest benauwde omstandigheden. Vanuit de ballingschap van dit leven, naar de eeuwige toekomst. De Heere leidt Zijn volk als een kudde (21). Erdoorheen. 

Maar hoe kan dat nu? Hoe kan de heilige God, zich nu ontfermen over een onheilig volk. Waarom zou de Heere je erdoor dragen? Waarom zou Hij je genadig zijn? Waarom zou Hij in praktisch en geestelijk opzicht, zich over je ontfermen? Omdat bij God ‘chesed’, goedertierenheid is. Terecht leggen Bijbelverklaarders bij Psalm 77 een verbinding met Habakuk 3: 11-15. Vers 13: â€˜Gij toogt uit tot verlossing Uws volks, tot verlossing met Uw Gezalfde.’ 

Hij zond Zijn Zoon door de zee van onmogelijkheden, om een pad te bereiden. Satans kop is vermorzeld, de schuld verzoend. Christus heeft Zichzelf geofferd, opdat Hij kon zeggen: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader, dan door Mij.’ Dwars door de zee van de onmogelijkheid zond Hij Zijn Zoon, om een pad te maken. Hij is de goede Herder, die het verlorene zoekt. Het op de schouder neemt. Zijn volk leidt als een kudde. Hij drijft de kudde niet, Hij leidt haar. Gaat voorop, zoekt wat verloren is en draagt het. Hij baant een weg door de wildernis, de zee, door het leven. Tot in Zijn toekomst. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Oog krijgen voor wat ertoe doet (2)

Je kent met mij die grote plaat, van de brede en de smalle weg. ‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en...

Oog krijgen voor wat ertoe doet (1)

‘Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het...

Christus spreekt armen zalig

Wie de Zaligsprekingen leest als een handleiding, die heeft het niet begrepen. We lezen in de eerste elf verzen van...