Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

maandag 14 juni

God roept Abram met het oog op de hele wereld (1)

De Heere roept iemand van wie onze kinderen leren zingen. De Heere heeft hem een naam gemaakt, die nu al duizenden jaren klinkt. Wie? Abram. Het begint echter allemaal niet groots en indrukwekkend. Integendeel. God neemt geen redenen uit mensen, maar uit Zichzelf. Hij wekt niets tot iets. Hij is de God die geen goed beginnetje van ons nodig heeft. Als Hij spreekt, komt er beweging.

Babel

Wel eens gehoord van de namen van de mannen die meebouwden aan de torenbouw van Babel? Men had namelijk grote plannen in Babel. De mensen wilden zich een naam maken, die generaties lang zou klinken. Een toren die hen zou verbinden, het werd een ruïne die hen verstrooide. De cultuur van Babel werd door de Heere uiteengeslagen. De mensen raakten verstrooid over de aarde. 

Kan jij je één van hun namen herinneren? Ik niet. Die namen zijn verzonken in de golfslag van de geschiedenis. Maar de naam van Abraham klinkt tot op deze dag. De Heilige Geest gebruikt de geschiedenis van Babel als voorspel op Abrams komst. 

God roept

‘De HEERE nu had tot Abram gezegd.’ (Gen. 12: 1). Na Adam en Noach is Abram de derde figuur in de geschiedenis die God schrijft, waardoor Hij Zijn handelen zichtbaar maakt. Had Abram daar aanleiding toe gegeven? Nee, God is zelf de aanleiding. Hij kiest Abram. Hij neemt redenen uit zichzelf. 

Abram is een gesetteld man van 75 jaar. Alles wat hij nodig heeft, omringt hem. De goden zijn hem tot hiertoe gunstig gezind geweest, althans, dat zal zijn omgeving ervan maken. Op één punt echter niet. Hij heeft geen kinderen. Zijn vrouw is onvruchtbaar. Als God iets nieuws begint, heeft hij blijkbaar geen klein plantje nodig zoals wij, om het met goede verzorging wat te laten worden. Nee, de Heere roept een gewone man in Haran om in de toekomst groots Zijn heilsplan te ontvouwen. Maar wie aan Abram vraagt: heb jij toekomst? Dan schudt hij het hoofd. Nee, na mij stopt het. Ik ben nu 75, we zijn kinderloos, hierna is het voorbij. 

De Heere roept dwars door onze onmogelijkheden heen Zijn beloftewoord. Dat gold toen, dat geldt vandaag. Ik ben de Heere, uw God. Ik ga iets nieuws beginnen. Kijk op, het staat te gebeuren. Voor wie er oog voor krijgt. 

Ga uit!

De Heere roept Abram uit de Babelcultuur en stelt hem met zijn nageslacht apart. Hij roept hem eruit. Dit vormt een breuk, een nieuw begin. Tot drie keer toe klinkt het daarom: ‘Ga uit!’ Ga uit je land, ga uit je maagschap, ga uit je vaders huis. Met andere woorden ga uit je land, ga uit de clan van verwanten, ga uit je directe familie. Laat alles wat steun, zekerheid en een verzekerde toekomst geeft, los. Verlaat de wij-cultuur en ga alleen met je gezin op pad. Ik vertel je niet waarheen, maar ik vertel wel dat je moet gaan. Sluit je ogen en ga, ik zal de weg wijzen. Maar eerst: ga uit! Op de Heere vertrouwen betekent zowel je verleden als de toekomst loslaten en op God vertrouwen. Ga uit!

Volgen

Wij zijn van onszelf vasthouders, griphouders. We kennen het verleden, hebben een opvatting over het heden en koesteren bepaalde verwachtingen voor de toekomst. Als de Heere echter zijn ‘ga uit!’ uitspreekt in Abrams leven, vallen zijn zekerheden weg. 

Waarom moest dit zo? Omdat de Heere voor Zichzelf een volk wilde afzonderen, om vanuit hen Zijn Zoon geboren te doen worden. Tot heil voor de wereld. Abram moet alles loslaten en zo alleen is hij bruikbaar voor God. ‘Door het geloof is Abraham, geroepen zijnde, gehoorzaam geweest, om uit te gaan naar de plaats, die hij tot een erfdeel ontvangen zou; en hij is uitgegaan, niet wetende, waar hij komen zou.’ (Hebr. 11: 8). 

Hij wordt een vreemdeling in een vreemd land. Een pelgrim onderweg. Iemand die een toekomstige stad verwacht, van wie de kunstenaar en bouwmeester God is. Die daarom onthecht raakt aan wat hier weegt en telt. Hij weet zich geroepen.

Wie niet los leert laten, wordt vastgehouden. Jezus zegt: ‘Alzo dan een iegelijk van u, die niet verlaat alles, wat hij heeft, die kan Mijn discipel niet zijn.’ (Luk. 14: 33). Betekent dit dat je nu maar direct alles moet loslaten, een verhuiswagen moet bestellen en richting Jeruzalem moet verschepen? Nee, maar of je een vreemdeling hier op aarde bent, dat weet je maar al te goed. Een vreemdeling is onderweg geraakt. Hij is hier nog wel, maar het denken van huis-uit beheerst niet meer zijn bestaan. Hij raakte vervult van het besef de Heere te moeten volgen, in alles. Om Christus’ wil. ‘Ga uit!’ Dus toch maar de mouwen opstropen dan? Nee, want ‘Ik zal’. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Oog krijgen voor wat ertoe doet (2)

Je kent met mij die grote plaat, van de brede en de smalle weg. ‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en...

Oog krijgen voor wat ertoe doet (1)

‘Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het...

Christus spreekt armen zalig

Wie de Zaligsprekingen leest als een handleiding, die heeft het niet begrepen. We lezen in de eerste elf verzen van...