Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

woensdag 25 oktober

Henoch toont ons geloof in de praktijk (2)

Nadat Abel als geloofsheld is getoond, wijst de schrijver van Hebreeën 11 op Henoch. Bij Abel zien we wat het betekent om God te dienen in lofzeggende dienst, door middel van de offers. Bij Henoch zien we wat het betekent om God te dienen door middel van wandelen met God. Bij leven had God vreugde in Henoch, hij wandelde immers met Hem. Henoch leefde met een geheiligd karakter. Zich voortdurend bewust van Gods aanwezigheid. Dit kwam tot uiting in zijn gedachten, woorden en werken. Een leven in Gods oog. Hij wandelde met God, 300 jaar lang. Een geoefende christen, in de praktijk van het leven. 

Omgang met God

Hiermee zien we iets van het paradijs terugkeren. Adam en Eva wandelden in de hof met God en spraken met Hem. Daar was sprake van voortdurende omgang met God. Ongehinderd door de zonde, omdat men daar nog geen idee van had. Na de ontrouw van Adam en Eva aan de Heere was dít wat zij verloren, de voortdurende omgang met Hem. Hier bij Henoch zien we dat het herstel door Gods genade reeds in dit leven optreedt, waar Hij zondaren genadig is. Er is weer sprake van omgang met God, geloofsgemeenschap. 

Hiermee vormde Henoch een contrast met hen die niet met God wandelen. Zonder geloof kan de Heere geen vreugde in ons hebben. Wij evenmin in Hem. Dan is er enkel ongeloof, of vrees; maar nooit liefde. We leven van onszelf in opstand tegen God en zoeken onszelf. We leven in de zonde van het ongeloof. Zoals velen, ook in Henochs’ dagen. 

Vrucht

Dat Henoch in de praktijk wandelt met de Heere is niet zijn weg tot het behoud. Het is niet zo dat Henoch heel oppassend leefde en om die reden door de Heere geliefd werd. De Heere ziet onze werken van navolging als vrucht van het geloof, niet als de weg van verlossing. Niemand kan God leren kennen in de weg van de werken, enkel door het geloof. Zonder geloof is het onmogelijk om God te behagen. Wat is dat, behagen? Dat we God welgevallig zijn. Dat Hij vreugde in ons schept. Dat Hij vol liefde op hen neerziet die Hem toebehoren. Waarom? Vanwege hun geloof in Jezus Christus, gewerkt door de Heilige Geest. 

Ongeloof 

Als het geloof zich toevertrouwt aan de Heere, dan betekent dit dat het ongeloof zich blijvend van de Heere afkeert. Dit wil overigens niet zeggen dat je er geen rekening mee houdt dat er een God zou kunnen zijn. De Bijbel leert ons dat de duivel ook gelooft dat er een God is. De duivelen geloven het en zij vrezen, zo toont Jakobus. Er mogen dan atheïsten zijn in de wereld, er zijn er geen in de hel (Manton). De duivelen spreken Jezus aan, als zij via de bezetene van Gardera tot Hem zeggen: ‘Jezus, Gij Zone Gods! wat hebben wij met U te doen? Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen voor den tijd?’ Zij herkennen Hem en erkennen dat Hij de Zoon van God is; maar zij leven in opstand tegen Hem. Zo ook de gevallen mens buiten Christus. Heel de schepping toont ons dat er een God is, we leren Hem echter enkel kennen door het geloof in Jezus Christus. 

Let wel, een mens wordt niet gerechtvaardigd doordat hij gelooft dat er ‘een’ God is. Evenmin door te geloven dat de God van de Bijbel de ware God is. Niet door te bevestigen wat er aan waarheden over God in de Bijbel staan, of in de geloofsbelijdenis. Een uitlegger zegt hierbij: het is niet genoeg dat een drenkeling land ziet. Hij moet het land bereiken, vaste grond onder de voeten krijgen, aan de oever geraken. We dienen te naderen tot God en deel te krijgen aan Zijn genade. Niet het besef dat er een Rots ís redt ons; maar het rusten óp de Rotsteen Christus tot ons behoud. 

Geloof

Hij die tot God komt moet geloven dat Hij is. De Heere kan iemand redden zonder geloof, geeft Perkins aan. Hij kan ook de wereld verlichten zonder de zon. Maar zo doet Hij het niet. Gods wil is dat dit gebeurt in de weg van het geloof. Zó leren we Hem kennen. 

De Heere schept vreugde in Henoch, nu deze man door het geloof met Hem leerde wandelen. Zijn leven rust niet meer op zichzelf, of op eigen werken, maar enkel op het zoenbloed van Christus dat vele eeuwen na hem gestort zal worden tot Zijn behoud. Een leven uit de belofte, wandelend met God, door het geloof.

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Oog krijgen voor wat ertoe doet (2)

Je kent met mij die grote plaat, van de brede en de smalle weg. ‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en...

Oog krijgen voor wat ertoe doet (1)

‘Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het...

Christus spreekt armen zalig

Wie de Zaligsprekingen leest als een handleiding, die heeft het niet begrepen. We lezen in de eerste elf verzen van...