Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

maandag 6 november

Henoch toont ons geloof in de praktijk (3)

Geloof veronderstelt kennis. Als we geen idee hebben wie en hoe God is, in Christus Jezus, hoe kunnen we dan in Hem geloven. Bijbels onderwijs toont ons de grondlijnen van de Schrift, daardoor onderwijst de Heere hoofd en hart. Het is de Heilige Geest die door het Woord licht werpt op ons pad.

Kennis

Deze kennis is echter ook van belang voor de meer ervaren gelovige. Als de duivel ons bestrijdt of wij zelf door periodes van grote vertwijfeling gaan, is het kennis van de Schrift die ons helpt om oog te houden voor hoe de Heere zegt dat Hij is. Als we enkel bij gevoelens leven, zonder kennis, staan we open voor allerhande dwalingen en vrees. Het is van belang dat we kennis krijgen van het Woord, door de verlichting van de Heilige Geest. Een gelovige heeft dus een zeker verlangen naar onderwijs. Zoals Maria, die het beste deel uitkoos, het zitten aan Jezus’ voeten. 

Verschil in geloof

Het geloof heeft verschillende gradaties zo toont ons de Westminster Confessie. Zowel zwak als sterk. Als het gaat om Gods zorg, vergelijkt Jezus gelovigen met de bloemen en het gras. Hij toont hen hun kleine geloof. ‘Indien nu God het gras des velds, dat heden is, en morgen in den oven geworpen wordt, alzo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, gij kleingelovigen?’ (Matt. 6: 30) Jezus verwondert zich over het geloof van de hoofdman over honderd, van wie Hij een knecht geneest: ‘Jezus nu, dit horende, heeft Zich verwonderd, en zeide tot degenen, die Hem volgden: Voorwaar zeg Ik u, Ik heb zelfs in Israël zo groot een geloof niet gevonden.’ (Matt. 8: 10). Paulus roemt in de Romeinenbrief het geloof van Abraham, dat aan de belofte van God niet twijfelde. In Hebr. 5: 13-14 wordt gesproken over kinderen die nog van de melk leven en meer ervaren gelovigen die leven van vast voedsel. Blijkbaar is er onderscheid. 

Aangevallen en verzwakt

De Westminster Confessie spreekt van geloof dat onder vuur ligt, maar desondanks de overwinning behaalt. Simon wordt door de satan opgeëist. De Heere laat hem ziften als de tarwe. Hij gaat op de zeef. Maar zegt Jezus: ‘Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders.’ (Luk. 22: 31-32). De Heere Jezus toont Zich de Middelaar, juist als de satan de gelovige op de hielen zit. Ons wordt het schild van het geloof aangereikt in Efeze 6, om daarmee de pijlen van de satan te doven: ‘Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen.’ (Ef. 6: 16). Wie zal uiteindelijk de overwinning behalen? De gelovige, omdat de Heere hem staande houdt. ‘Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwint, namelijk ons geloof. Wie is het, die de wereld overwint, dan die gelooft, dat Jezus is de Zoon van God?’ (1 Joh. 5: 4-5). 

Mate van zekerheid

Niet iedere gelovige heeft daarbij dezelfde mate van zekerheid. Dat verschilt onderling. Paulus staat vast in één Naam, als prediker onder de Korinthiërs: ‘Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd.’ (1 Kor. 2: 2). In Hebr. 6: 11-12 wijst de schrijver erop dat men dient te komen tot de volle verzekerdheid van het geloof. Blijkbaar heeft men dat niet per definitie. Ook Hebr. 10: 22 spreekt over de volle verzekerdheid van het geloof. In Wie vinden we die zekerheid? In Jezus Christus. Hij is immers de Auteur en voleinder van het geloof. ‘Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechterhand des troons van God.’ (Hebr. 12: 2). 

Zelfs het geloof zo klein als een mosterdzaad, is waar geloof. ‘Heere ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp.’ (Mark. 9: 24). Laten we de dag van de kleine dingen niet verachten. Hoogl. 1: 5a: ‘Ik ben zwart, doch lieflijk.’ Hij die dit goede werk in u begonnen is, zal dit voleindigen in de dag van Jezus Christus. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp