Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

maandag 13 november

Henoch toont ons geloof in de praktijk (4)

De bidder, degene die leest, degene die mediteert, kan soms het gevoel hebben geheel buiten hoop te zijn. Geen redder te hebben voor zijn ziel. De gelovige leert echter al meer alleen op Gods Woord te rusten. 

Belofte

Abraham moest leren leven met de belofte alleen. Al het andere werd hem uit handen genomen. Noach moest het doen met Gods woord en voorzegging, ook al was niets daarvan zichtbaar in het landschap of de wereld om hem heen. Henoch wandelde met God, in een wereld die in opstand leefde tegen de Heere. We leren blind op de Heere vertrouwen. Juist daar waar wij in onze vragen terneer zitten, wil de Heere ons ontmoeten. Schenkt Hij door Zijn Heilige Geest licht op ons pad, neemt Hij ons bij de hand, leidt Hij ons door Zijn Woord. De stokbewaarder was radeloos die nacht dat alle cellen opensprongen en hij niet wist hoe verder te moeten: ‘Wat moet ik doen om zalig te worden?’ Paulus antwoordde hem eenvoudig: ‘Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.’ (Hand. 16: 31). 

Onze liefde tot God neemt toe, naarmate de zekerheid van het geloof toeneemt. Zou ik Hem niet liefhebben, die mij zo liefhad? Nu mij zoveel vergeven is? De vrucht van het geloof is de liefde. 

Zoekers worden vinders

‘De Heere is een beloner van degenen die Hem zoeken.’ Het geloof uit zich in drie gevolgen. 

  1. Allereerst een leven waaruit blijkt dat iemand werkelijk tot God komt. Hem met ernst zoekt. Tot Hem nadert. Zoals we lezen in Hebr. 4: 16: ‘Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd.’ Of zoals het in Hebr. 10: 22 beschreven staat: ‘Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en het lichaam gewassen zijnde met rein water.’ 
  2. Als tweede erkent het geloof daarmee dat God bestaat. Het is ondenkbaar dat iemand in het gebed gelovig nadert tot de Heere, zonder te geloven dat Hij is. Niet als een creatie van hun eigen denken, maar zoals Hij Zich openbaart in de Bijbel. 
  3. Als derde kreeg zo iemand de vaste overtuiging dat de Heere gehoor zal geven aan hen die Hem zoeken. Men leert Hem zoeken en vinden in Christus Jezus. Door de Zoon als Middelaar, komen gelovigen tot de Vader. Buiten Christus is er geen weg tot God. 

De Heere laat zich vinden. Hij is een beloner van het geloof. Hij is de Vergelder, de Loongever, zo legt de kanttekenaar bij de Statenvertaling uit: ‘Volbrenger van Zijn beloften in het belonen dergenen die Hem zoeken.‘ De gelovige leert leven bij Gods beloften. Niet de volbrenging van de wet, maar het geloof in Jezus Christus redt. Hij heeft immers de wet volkomen volbracht en Zijn bloed vergoten tot verzoening voor de schuld. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Oog krijgen voor wat ertoe doet (2)

Je kent met mij die grote plaat, van de brede en de smalle weg. ‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en...

Oog krijgen voor wat ertoe doet (1)

‘Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het...

Christus spreekt armen zalig

Wie de Zaligsprekingen leest als een handleiding, die heeft het niet begrepen. We lezen in de eerste elf verzen van...